In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welcome
Slide 1 - Tekstslide
Homework
Worksheet
Slide 2 - Tekstslide
Welcome!
Have a seat,
bag on the floor, book on your table.
Slide 3 - Tekstslide
Lesson Plan
Homework check
Grammar Possessive Pronouns
Exercises
Quizlet
Slide 4 - Tekstslide
Take out your laptop
- go to lessonup.app
- login with the code in the bottom left
- fill in your own name.
Slide 5 - Tekstslide
Grammar
Subject Pronouns
Possesive pronouns
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
de Engelse vertaling van
IK
A
I
B
a
C
me
D
ai
Slide 9 - Quizvraag
de Engelse vertaling van:
JIJ
A
JOU
B
YUU
C
YOU
Slide 10 - Quizvraag
De Engelse vertaling van: HIJ/ ZIJ/ HET
A
you / he/ she
B
he/ they/ it
C
he/ she/ it
Slide 11 - Quizvraag
De Engelse vertaling van:
WIJ
A
us
B
we
C
our
Slide 12 - Quizvraag
De Engelse vertaling van :
JULLIE
A
your
B
yours
C
you
Slide 13 - Quizvraag
De Engelse vertaling van:
ZIJ ( mv)
A
they
B
their
C
there
D
them
Slide 14 - Quizvraag
Ron
Sheila
Sheila and I
my parents
me
He
She
We
They
I
Slide 15 - Sleepvraag
Slide 16 - Tekstslide
Betekenis (leer dit!)
my = mijn
your = jouw / jullie
his = zijn
her = haar
its = van het
our = ons / onze
their = hun
Slide 17 - Tekstslide
Bezittelijke voornaamwoorden:
I have a book - it's my book you have a book - it's your book he has a book - it's his book she has a book - it's her book it has a book - it's its book we have a book - it's our book you have a book - it's your book they have a book - it's their book
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
0
Slide 20 - Video
Slide 21 - Tekstslide
I
you
He
She
It
We
You
They
hij
jij
Ik
zij
het
wij
jullie
Zij (meervoud)
My
your
His
Her
its
our
your Meervoud
Zij meervoud
Their
Slide 22 - Sleepvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
00:16
.... door is purple.
A
her
B
his
C
our
D
their
Slide 25 - Quizvraag
00:26
... door is yellow.
A
our
B
his
C
her
D
their
Slide 26 - Quizvraag
00:43
... umbrella is black.
A
our
B
her
C
his
D
their
Slide 27 - Quizvraag
01:04
Both ... heads hurt.
A
our
B
his
C
her
D
their
Slide 28 - Quizvraag
01:28
... hand hurts.
A
her
B
his
C
our
D
their
Slide 29 - Quizvraag
01:41
They are upside down in ... cart.
A
her
B
our
C
their
Slide 30 - Quizvraag
02:00
... cart jumps over the cars.
A
Her
B
Our
C
His
D
Their
Slide 31 - Quizvraag
02:27
She holds ... hand.
A
her
B
his
C
our
D
their
Slide 32 - Quizvraag
02:40
... hands are in the air.
A
His
B
Our
C
Her
D
Their
Slide 33 - Quizvraag
03:08
He holds ... hand.
A
his
B
our
C
her
D
their
Slide 34 - Quizvraag
03:22
... hair is messy because of the helmet.
A
His
B
Her
C
Our
D
Their
Slide 35 - Quizvraag
03:39
... first meeting was exciting!
A
His
B
Her
C
Their
D
Our
Slide 36 - Quizvraag
Vocab: family members
Klik op de link op de volgende dia en oefen hier je woordjes, het zijn allemaal familieleden
(je mag dit spel vaker doen, als je dat wil)
Vergeet niet je naam in te vullen!
Good luck!
Slide 37 - Tekstslide
https:
Slide 38 - Link
Maak de puzzel op de volgende website.
Vergeet je naam niet in te vullen!
Good luck!
Slide 39 - Tekstslide
https:
Slide 40 - Link
Wat kun je nu?
* Je kent de bezittelijk voornaamwoorden in het Engels en kunt deze goed gebruiken
* je weet de meeste familieleden in het Engels
Slide 41 - Tekstslide
Ging het goed? Of vond je het juist lastig? Vertel dat hieronder