8.2 Wat is gedrag? en 8.3 Sociaal gedrag

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

8.2 leerdoelen
  • Je kan uitleggen wat gedrag is.
  • Je kan uitleggen wat een prikkel is.
  • Je kan het verschil uitleggen tussen een inwendige en uitwendige prikkel

Slide 2 - Tekstslide

Wat is gedrag? 
Gedrag is alles wat een mens of dier doet. Het zijn bewegingen, houdingen en gezichtsuitdrukkingen.

Gedrag komt vaak tot stand door de werking van spieren en soms door de werking van klieren. Denk bijvoorbeeld aan het kwijlen van een hond op het moment dat hij voedsel ruikt of ziet.

Gedrag kan ons heel veel vertellen over de mensen om ons heen, maar ook over dieren. Daarnaast is gedrag gewoon prachtig om te zien. Elk organisme heeft zijn eigen, vaak herkenbare handelingen. Door onderzoek leren we over gedrag.



Slide 3 - Tekstslide

Begrippen

  • Eigenschap
  • Uniek
  • Individu

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden van eigenschappen
  • Creatief
  • Energiek
  • Enthousiast
  • Geduldig
  • Flexibiliteit
  • Behulpzaam
  • Zorgzaam

Slide 5 - Tekstslide

Iedereen is anders
  • Eigenschap= hoe je bent, aan eigenschappen kun je mensen herkennen.
  • Individu= mens met eigen unieke kenmerken.
  • Uniek= Alleen, bijzonder: we zien er allemaal anders uit, dus we zijn allemaal uniek.

Slide 6 - Tekstslide

Inwendige en uitwendige prikkel
Gedrag wordt veroorzaakt door inwendige prikkels en uitwendige prikkels.
Voorbeelden van inwendige prikkels zijn: honger en dorst, hormonen, erfelijke factoren en opgedane ervaringen.

Een voorbeeld van een uitwendige prikkel is de rode vlek op de snavel van een meeuw. Een jonge meeuw pikt naar de rode vlek. Het pikken van het jong is ook een prikkel, het motiveert de ouder voedsel te braken.

Als een inwendige prikkel niet of niet voldoende aanwezig, dan komt het betreffende gedrag niet tot stand. Bijvoorbeeld: als een leeuw geen honger heeft, valt hij geen prooi aan. 

Slide 7 - Tekstslide

Tinbergen
 Hij bestudeerde het gedrag van zilvermeeuwen. Een kuiken van een zilvermeeuw pikt op de rode stip op de snavel van zijn ouders.  Het kuiken bedelt zo om voedsel. 
De ouder geeft voedsel uit de eigen bek aan het jong.  De rode stip is een prikkel! 

Slide 8 - Tekstslide

Aangeboren of aangeleerd?
De reactie op de rode stip is een gedrag wat aangeboren is. Dit zit in de zilvermeeuw. 

Als jij een vraag hebt in de les, steek je je vinger op. Dit is niet aangeboren. Dit is aangeleerd. Je hebt dit op school geleerd. 

Slide 9 - Tekstslide

Van prikkel tot reactie 
  1. Prikkel    Verandering in omgeving               oog - bonbon
  2. Prikkel voor gezichtszintuig
  3. Impuls (elektrische seintje) vanaf gezichtszintuig via zenuwen naar de hersenen
  4. Hersenen verwerken impuls  = waarnemen
  5. Hersenen versturen impuls naar spier/klier
  6. Respons van een spier / klier

Slide 10 - Tekstslide

Begrijp je hoe dit 
gedrag ontstaat?            
Een prikkel is een verandering in de omgeving, hier reageren dieren en mensen op.

Uitwendige prikkel > iets zien bijv. de hond ziet de voerbak 
Inwendige prikkel   > de hond heeft honger

Respons (reactie): de hond loopt naar de voederbak en eet

Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels. 
Alle reacties op prikkels vormen het gedrag.

Ook als de hond niet was gaan eten was dit  ook een reactie (respons)  en dus gedrag geweest. 

Slide 11 - Tekstslide

8.3 Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat sociaal gedrag is.
  • Weet je wat een territorium is
  • Weet je wat een rangorde is en waarom die nuttig is

Slide 12 - Tekstslide

De definitie van sociaal gedrag

Sociaal gedrag is gedrag waarbij je rekening houdt met andere leden van een groep van dezelfde soort.



Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden van sociaal gedrag bij mensen
  • Luisteren naar elkaar
  • Elkaar laten uitspreken
  • In een discussie rustig blijven praten
  • Iemand helpen als iemand dat vraagt en jij dat kunt
  • Tijdens sporten een tegenstander niet neerhalen/omduwen
  • Je bij de beslissing van je groep kunnen neerleggen ......

Slide 14 - Tekstslide

Territorium
Dit is ons territorium, het territorium van Nederlanders. 

Een territorium is het leefgebied van een dier. 

Slide 15 - Tekstslide

Rangorde
Dieren die de baas zijn, zijn dominant. 

Dieren die de baas moeten gehoorzamen zijn onderdanig. 

In een kudde paarden is de dominante hengst de leider. 

Slide 16 - Tekstslide

Territorium 
Voor de soortgenoten is het duidelijk wie de eigenaar (de baas) is van het territorium.  Dat gebied is groot genoeg voor de eigenaar en de jongen.  Er is voldoende voedsel te vinden zodat de jongen kunnen worden grootgebracht. Er zijn daardoor minder ruzies tussen soortgenoten.  Als er een indringer is, wordt het territorium verdedigd door te dreigen en evt. te vechten.  Als de indringer wint, is hij de baas in het territorium, de verliezer vlucht dan. Als de eigenaar van het territorium wint, trekt de indringer zich terug.

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Bekijk nu eerst de volgende 2 filmpjes van Biologie met Joost over gedrag. En maak daarna opdracht 6 tm 20

Let op: opdracht 11 hoeft niet, de rest wel. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video