Basisstof 6 Zwangerschap

Lesplanning
Organisatorisch:
Feedbackformulier
Deze les zal opgenomen worden.
Quizvragen om voor de toets te oefenen.
Uitleg basistof 6 Zwangerschap
Samenvatting overschrijven en aansluitend opdrachten maken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
Organisatorisch:
Feedbackformulier
Deze les zal opgenomen worden.
Quizvragen om voor de toets te oefenen.
Uitleg basistof 6 Zwangerschap
Samenvatting overschrijven en aansluitend opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 6 Zwangerschap
Zwangerschap heeft een blijvende impact op de toekomst van een individu. Het ouderschap brengt nieuwe verantwoordelijkheden, uitdagingen en vreugde met zich mee. Het kan leiden tot veranderingen in levensdoelen, prioriteiten en perspectieven. De leefwereldcontext van zwangerschap omvat ook het nadenken over en plannen voor de opvoeding, gezinsdynamiek en de invloed op persoonlijke ambities en loopbaantrajecten.








Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.

  • Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.

  • Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Bevruchting
  • Bevruchting is mogelijk in de vruchtbare periode van ongeveer drie dagen vóór de ovulatie tot één dag na de ovulatie.

  • Versmelting van de celkernen van beide geslachtscellen. Dit gebeurd in de eileider!

  • Buitenste laag van de eicel wordt ondoordringbaar. 


Slide 4 - Tekstslide

Innesteling
  • De eicel begint zich door middel van mitose te delen en er ontstaat een klompje cellen. Het klompje cellen wordt richting de baarmoeder vervoerd. 

  • Het baarmoederslijmvlies is dik en vol met bloedvaten. De eicel zet zich vast in het dikke baarmoederslijmvlies. Dit wordt innesteling genoemd. Vanaf nu zal er geen menstruatie meer plaatsvinden. 

Slide 5 - Tekstslide

Zwangerschap
  • Eerste weken: embryo - vanaf acht weken: foetus - na de geboorte: baby

  • Eerst voeding en zuurstof uitwisseling via baarmoederslijmvlies. Daarna via de placenta (moederkoek). De navelstreng verbindt het embryo met de placenta.

  • Bloedvaten dicht bij elkaar gescheiden door dun vliesje. Bloed van de moeder gaat niet door het kind.

Slide 6 - Tekstslide

Zwangerschap
Twee vruchtvliezen en vruchtwater dienen als bescherming tegen: 

  • Stoten
  • Uitdroging
  • Temperatuurwisseling

Slide 7 - Tekstslide

Prenataal onderzoek
Pre = vóór (de geboorte) / Onderzoek tijdens de zwangerschap
Waarvoor?
  • Geslacht bepalen van de foetus.
  • Aanwezigheid aangeboren afwijking.



Slide 8 - Tekstslide

Echoscopie
Onderzoek met geluidsgolven.

Tussen negen en twaalf weken om te bepalen hoelang de vrouw al zwanger is. 

Na ongeveer twintig weken (opsporen afwijkingen en/of bepaling geslacht)


Slide 9 - Tekstslide

Combinatietest
Bloedonderzoek (bloed van de moeder) en nekplooimeting (d.m.v. echoscopie)



Slide 10 - Tekstslide

NIPT
Niet-invasieve prenatale test.

Bloedafname bij de moeder waarin een beetje DNA van de placenta zit die overeenstemmend is met het DNA van het kind. 

Onderzoek of er een verhoogde kans aanwezig is voor een aangeboren afwijking. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de NIPT?
A
Een bloedtest om te onderzoeken of er sprake is van zwangerschapsdiabetes
B
Een niet-invasieve prenatale test om te onderzoeken of er een verhoogde kans is op aangeboren afwijkingen
C
Een test om het geslacht van de foetus te bepalen
D
Een test om de zwangerschapsduur te bepalen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het doel van een echoscopie tijdens een zwangerschap?
A
Het bepalen van de zwangerschapsduur
B
Het bepalen van de locatie van de placenta
C
Het meten van de grootte van de baarmoeder
D
Het opsporen van afwijkingen en/of bepalen van het geslacht van de foetus

Slide 13 - Quizvraag

Waarvoor dient de navelstreng?
A
Het verbindt het embryo met de placenta voor voeding en zuurstof
B
Het verbindt het embryo met de placenta voor afvalstoffen
C
Het verbindt de baby met de moeder voor beweging
D
Het verbindt de baby met de moeder voor ademhaling

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een embryo en een foetus?
A
Een embryo is tot en met de zesde week van de zwangerschap, daarna wordt het een foetus
B
Een foetus is tot en met de twintigste week van de zwangerschap, daarna wordt het een baby
C
Een embryo is tot en met de twaalfde week van de zwangerschap, daarna wordt het een foetus
D
Een embryo is tot en met de achtste week van de zwangerschap, daarna wordt het een foetus

Slide 15 - Quizvraag

Wat is innesteling?
A
De hechting van een bevruchte eicel in het baarmoederslijmvlies
B
De loslating van het baarmoederslijmvlies
C
De deling van een bevruchte eicel in de eileider
D
De verplaatsing van een onbevruchte eicel naar de baarmoeder

Slide 16 - Quizvraag

Huiswerk
Maak de opdrachten 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8

De opdrachten dienen morgen af te zijn.
Er volgt nu de samenvatting voor degene die het graag willen overschrijven onder het motto: Wie schrijft die blijft! Dat betekent dat door iets over te schrijven, wordt er veel meer onthouden. 

 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide