3H1_H3_les1_theorie_woordenschat1

Woordenschat H3
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat H3

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les 
- weet je wat een metoniem is
- kun je een metonymia herkennen en benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Even de neuzen tellen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met 'Goudse'?
'Ik heb liever echte Goudse dan die stinkkaas uit Frankrijk.'

Slide 4 - Open vraag

Wat wordt bedoeld met 'zijtribune'?
'De zijtribune had geen goed zicht op het doel aan de overkant.'

Slide 5 - Open vraag

Wat wordt bedoeld met 'Eastpack'?
'Zo’n nieuwe Eastpack kost toch zeker tachtig euro..'

Slide 6 - Open vraag

Metonymie (WS H3, blz. 92)

De beeldspraak berust niet op een vergelijking, maar op een specifieke eigenschap van het object.

1   Je noemt een deel in plaats van het geheel (pars pro toto)

     Even de neuzen tellen
2  Je noemt het geheel in plaats van een deel (toto pro pars)
     Nederland moet nu eindelijk weer eens naar een EK.

Slide 7 - Tekstslide

Metonymie 
3    Je noemt het materiaal, maar je bedoelt het voorwerp
      Hij won goud
4   Je noemt een aardrijkskundige naam, maar je bedoelt het
      product dat daarmee verbonden is. 
     Ik eet het liefst Edammer


Slide 8 - Tekstslide

Metonymie 
5   Je noemt plaats/ruimte, maar je bedoelt de mensen die daar
      zijn. De zaal gaf een enorm applaus.
6    Je noemt de producent, maar je bedoelt het product:
      een Apple
7   Je noemt de eigenschap, maar je bedoelt de persoon
     Die lange

Slide 9 - Tekstslide

Doe mij nog maar een bakkie’, zei de tuinman tegen zijn maat.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 10 - Quizvraag

Voor mijn verjaardag vraag ik de laatste Harry Potter.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 11 - Quizvraag

Voor mijn verjaardag vraag ik de laatste Harry Potter.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 12 - Quizvraag

Tijdens het concert in Ahoy zullen veel sterren op het podium verschijnen.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 13 - Quizvraag

Die oude ruïne hebben mijn oom en tante omgetoverd tot een paleis.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 14 - Quizvraag

Dokter, heeft u de neuscorrectie op kamer 12 al gesproken?
A
metafoor
B
metoniem

Slide 15 - Quizvraag

Maak nu :
Woordenschat H3, blz. 93, 94
-Maken opdr. 1, 2 + 4



Klaar: lees verder in je leesboek.

Slide 16 - Tekstslide

Planning deze les
- theorie woordenschat H3
- oefenen
- huiswerk

Slide 17 - Tekstslide

Beeldspraak
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis.

- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier, duidelijker en krachtiger.


Slide 18 - Tekstslide

Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken, het object en het beeld.

De vijand kwam als een dief in de nacht
Hij ging er als een haas vandoor
Zij heeft een hart van goud
Mijn zusje is zo rood als een kreeft

Slide 19 - Tekstslide

Metafoor
Het object wordt helemaal vervangen door het beeld. Metaforen kunnen ook werkwoorden zijn.

Het schip der woestijn (kameel)
Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)

Ik brand van verlangen
Ze heeft hem met alle schulden laten zitten.

Slide 20 - Tekstslide

Wat wordt ermee bedoeld?
  1. Zullen we vanavond bij de Italiaan gaan eten?

  2. Na die schwalbe kreeg de verdediger rood.

  3. Hebben jullie echt een Rembrandt gekocht op de rommelmarkt?

Slide 21 - Tekstslide

Theorie woordenschat H3
  • Metoniem: bijzonder verband tussen object en beeld

deel-geheel 
Neem maar een bloemetje mee.
geheel-deel
Nederland won van Italië.
producent-product
Pak jij mijn Nikes uit de kast?
eigenschap-persoon
Wat een lachebek!
materiaal-voorwerp
Hij trapte het leer tussen de doelpalen.
voorwerp-inhoud
Geef mij nog een glaasje.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Oefenen
Noteer welk(e) woord(en) als metoniem gebruikt worden.

Slide 25 - Tekstslide

De rechtse partijen eisen meer asfalt van het kabinet.

Slide 26 - Open vraag

Wat is het verband tussen het object-beeld?

A
materiaal
B
producent
C
geheel
D
eigenschap

Slide 27 - Quizvraag

Oranje heeft gunstig geloot voor het WK in 2024.

Slide 28 - Open vraag

Wat is het verband tussen het object-beeld?

A
deel
B
aardrijkskundige naam
C
ruimte
D
kleur

Slide 29 - Quizvraag

Na de dood van zijn vrouw raakte hij aan de fles.

Slide 30 - Open vraag

Wat is het verband tussen het object-beeld?

A
deel
B
producent
C
voorwerp
D
eigenschap

Slide 31 - Quizvraag

Het stadion juichte uitbundig toen Mbappe binnenkwam.

Slide 32 - Open vraag

Wat is het verband tussen het object-beeld?

A
ruimte
B
materiaal
C
geheel
D
eigenschap

Slide 33 - Quizvraag

Ik snap dit goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Aan de slag / Huiswerk
H3 Woordenschat (blz.92, 93
Maak online de volgende opdrachten:
  • opdr. 1
  • opdr. 2  (metafoor = werkelijkheid vervangen door beeld ; zwijnenstal = onopgeruimde kamer)
  • Opdr. 4


Slide 35 - Tekstslide