2.5 Woorden - Talent

Nederlands klas 2

  • Pak je schrift en ga rustig zitten
  • Pak je benodigdheden alvast op tafel
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands klas 2

  • Pak je schrift en ga rustig zitten
  • Pak je benodigdheden alvast op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Lekker lezen

  • Pak je schrift en begin met lezen
  • We blijven stil zodat we allemaal rustig kunnen lezen



timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht

Slide 3 - Tekstslide


  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is. 
  • Wil je iets vertellen, graag je vinger omhoog.
  • We luisteren naar elkaar, ook om te leren.
  • We gaan niet naar de wc, tenzij het écht niet anders kan. 


    Afspraken

    Slide 4 - Tekstslide

    Check
    Hoe voel je je op dit moment?
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 5 - Poll

    2.5 Woorden
    Leerdoelen

    In deze paragraaf leer je:

    • 25 nieuwe woorden gebruiken;
    • wat achtervoegsels zijn.

    Slide 6 - Tekstslide

    Talent  Woorden blz. 116

    Maak aantekeningen, schrijf belangrijke dingen op en noteer de begrippen
    Instructie en aantekeningen

    Slide 7 - Tekstslide

    Nieuwe woorden
    We bespreken samen de nieuwe woorden en de schooltaalwoorden,

    - waarom leer je nieuwe woorden?
    - hoe kun je ze leren?
    - woorden in de toets (woordtrainer online) 

    Slide 8 - Tekstslide

    Bij welke vakken leer je nieuwe woorden?

    Slide 9 - Woordweb

    Woordtrainer/test jezelf
    In de woordtrainer (online boek) kun je oefenen met woorden schrijven en luisteren. Ook leer je de betekenis.

    Slide 10 - Tekstslide

    Voorvoegsels
    Bij sommige woorden kun je een stukje vóór het woord zetten. Dit stukje heet een voorvoegsel. De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.

    Het voorvoegsel her- betekent ‘nog een keer’.
    her + lezen = herlezen
    Het voorvoegsel in- betekent ‘niet’.
    in + stabiel = instabiel
    Het voorvoegsel on- betekent ‘niet’.
    on + eens = oneens

    Slide 11 - Tekstslide

    voorbeelden voorvoegsels
    Door te kijken naar het voorvoegsel kun je de betekenis van een moeilijk woord beter achterhalen. 

    Voorbeelden:

    her- herdenken

    in- informeel

    on- onjuist


    Slide 12 - Tekstslide

    Aan het werk!
    Hoe pak jij het deze les aan?
    Ik wil graag nog meer uitleg van de docent
    Ik ga de opdrachten maken

    Slide 13 - Poll

    Vandaag
    Wat?
    Hoe?
    Lees eerst de opdracht goed door.
    Beantwoord daarna de vragen in je werkboek .
    Hulp
    Vraag? Steek je vinger op.
    Tijd
    Timer
    Klaar?
    Lezen uit je leesboek
    Aan het werk 
    timer
    10:00

    Slide 14 - Tekstslide

    2.5 Woorden
    Leerdoelen

    In deze paragraaf leer je:

    • 25 nieuwe woorden gebruiken;
    • wat achtervoegsels zijn.

    Slide 15 - Tekstslide

    Hoe is het deze les gegaan?
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 16 - Poll

    Bij de les?

    Alle opdrachten af?
    Vragen?

    Volgende les!








    Slide 17 - Tekstslide