Elke soort honingbij heeft een andere taak. . . .
De koningin : Zij heeft in haar hele leven maar 1 taak namelijk eitjes leggen.
De darren :Zij hebben niet zoveel werk. Zij moet de koningin bevruchten en zo zorgen zij ervoor dat de koningin eitjes kan leggen.
De werkbijen : Zij moeten veel taken doen.
Als ze geboren worden moeten ze meteen de cellen poetsen. Ze moeten dat doen zodat ze proper zijn voor de nieuwe eitjes.
Als tweede taak moeten ze de larven voederen.
Ten derde moeten ze de koningin verzorgen en voederen.
Als vierde taak nemen ze het stuifmeel en de nectar aan van de bijen die het gaan halen zijn. Dit gaan ze verwerken tot honing.
Ten vijfde bouwen ze nieuwe cellen.
De voorlaatste taak is het verdedigen van haar kast tegen indringers.
De laatste taak is het zelf halen van nectar en stuifmeel