Financiële Levensloop Hoofdstuk 4

Waarom sparen mensen geld?
1 / 18
volgende
Slide 1: Woordweb
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Waarom sparen mensen geld?

Slide 1 - Woordweb

Spaarmotieven

  1. Sparen uit voorzorg.
2. Sparen met het doel om iets te kopen.
3. Sparen voor de rente.
4. Sparen om een verwachte daling van inkomsten op te vangen.

Slide 2 - Tekstslide

Sparen voor een auto =
A
sparen uit voorzorg
B
sparen voor de aanschaf van duurzame producten
C
sparen voor de rente
D
sparen om een inkomstendaling op te vangen

Slide 3 - Quizvraag

Meneer Kielstra spaart geld voor een weekend Munchen. Wat is het spaarmotief van Meneer Kielstra
A
sparen voor rente
B
sparen uit voorzorg
C
sparen voor een bepaald doel

Slide 4 - Quizvraag

Henk spaart geld voor als zijn mobiel kapot gaat. Wat is zijn reden om te sparen?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor de rente
D
Sparen als rekenmiddel

Slide 5 - Quizvraag

Enkelvoudige spaarrente
Je spaarrekening levert rente op (niet meer). 
Dit kan bijvoorbeeld 3% per jaar zijn.
Wanneer de rente steeds wordt berekend over het oorspronkelijke gestorte bedrag is er sprake van enkelvoudige rente.

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoudige rente
Joep heeft €10.000 op zijn spaarrekening. Hij krijgt 1,5% rente per jaar.  De rente wordt bijgeschreven op zijn rekening.

Per jaar ontvangt Joep ... euro aan rente
1,5% x €10.000 = €150


Slide 7 - Tekstslide

Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel rente na 3 jaar?
Enkelvoudige rente
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65

Slide 8 - Quizvraag

Samengestelde interest
Als je geld langer dan een jaar op een spaarrekening staat, krijg je meestal samengestelde rente.
Dit wil zeggen dat je niet alleen rente krijgt over je oorspronkelijke gestorte bedrag, maar ook rente over de al ontvangen rente. 

Het rentebedrag wordt zo elk jaar hoger.

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde rente 
Eerst gestorte bedrag = €10.000
Rente 1e jaar (1,5% x €10.000) = €150
Spaarbedrag na één jaar = €10.150
Rente 2e jaar (1,5%  €10.150) = €152,25
Spaarbedrag na twee jaar = €10.302,25
Rente 3e jaar (1,5% x €10.302,25) = €154,53
Spaarbedrag na 3 jaar = €10.456,78

Slide 10 - Tekstslide

wanneer is er sprake van 'rente op rente'?
A
variabele rente
B
vaste rente
C
enkelvoudige rente
D
samengestelde rente

Slide 11 - Quizvraag

Spaarsaldo berekenen na N aantal jaar
Spaarsaldo na n jaar:

E = K x (1 + i) ^n
E = Eindwaarde van een kapitaal
K = Beginwaarde van een kapitaal
i = perunage  (percentage : 100)   (1,5% is 0,015)
n = aantal jaren dat er rente is ontvangen

Slide 12 - Tekstslide

Pieter stort €20.000 op een spaarrekening. Hij krijgt 2% samengestelde interest per jaar. Wat is het spaarsaldo van Pieter over 20 jaar?

Slide 13 - Open vraag

Contante waarde
Je kunt ook terugrekenen: Welk bedrag moet je nu op een spaarrekening zetten om over een aantal jaar een bepaald spaarsaldo te hebben?

Karin wil over 18 jaar €15.000 op haar rekening hebben.
Ze heeft een spaarrekening met 2,5% samengestelde interest per jaar.
Spaarsaldo na 18 jaar (E)=  beginsaldo x 1,025 ^18 = €15.000
Beginsaldo = €15.000 : 1,025^18 = €9.617,49

Slide 14 - Tekstslide

Contante waarde
dus:
C = E / (1 + i) ^n
E = Eindwaarde van een kapitaal
C = Contante waarde (beginwaarde van een kapitaal)
i = perunage (percentage : 100) (1,5% is 0,015)
n = aantal jaren dat er rente is ontvangen

Slide 15 - Tekstslide

Myra wil een reis maken. Ze heeft een spaarrekening waarbij ze 1,5% samengestelde rente per jaar ontvangt.
Hoeveel moet ze nu wegzetten om over 5 jaar te beschikken over € 2.500? Oftewel: hoeveel is de contante waarde van dit bedrag.
A
€ 2.320,65
B
€ 557,53
C
€ 2.156,52
D
€ 2.605,33

Slide 16 - Quizvraag

Let op!
  • Maak een tijdlijn!

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 18 - Woordweb