Startrekenen 1F Domein 1 H6 Breuken deel 2

Startrekenen 1F

Domein 1 getallen

Breuken deel 2

1 / 29

Slide 1: Tekstslide

RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startrekenen 1F

Domein 1 getallen

Breuken deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Doel:

Aan het einde van deze les:
- Herken ik breuken,

- Kan ik breuken vereenvoudigen,

Slide 2 - Tekstslide

Breuken

Slide 3 - Woordweb

Breuken bestaan uit...

Boven en onder

Teller en noemer

Naam en achternaam

Vier cijfers

Slide 4 - Quizvraag

Welke breuk is groter?
1/3 of 1/2

1/2

1/3

even groot

Slide 5 - Quizvraag

Welke breuk is dit rechthoek?

1/9

5/9

1/10

4/10

Slide 6 - Quizvraag

groter of kleiner

1/3 = groter / kleiner dan 1/4

groter

kleiner

Slide 7 - Quizvraag

De teller en de noemer

Bij breuken heb je een teller en een noemer.

De teller is het getal boven de streep.

De noemer is het getal onder de streep.

Slide 8 - Tekstslide

learningapps.org

Slide 9 - Link

Wat is vereenvoudigen?

Maak de getallen van de breuk zo klein mogelijk

Dan nu iets nieuws !

Slide 10 - Tekstslide

- Kijk goed naar de teller en de noemer !

- Door welk getal kan je zowel de telller als de noemer delen?

Hoe ?

Slide 11 - Tekstslide

Vereenvoudigen van een breuk

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​} =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 9 ​} =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} =

Slide 12 - Tekstslide

Breuken vereenvoudigen

Slide 13 - Tekstslide

Vereenvoudig de volgende breuk:

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Vereenvoudig de volgende breuk:

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 6 ​} =

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Vereenvoudig de volgende breuk:

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 6 ​ ​}{​ 8 ​} =

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Vereenvoudig de volgende breuk:

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 8 ​} =

Slide 20 - Open vraag

: 2

Slide 21 - Tekstslide

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 2 ​}

Slide 22 - Quizvraag

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 5 ​}

Slide 23 - Quizvraag

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?

\frac{​ 6 ​ ​}{​ 1 2 ​}

Slide 24 - Quizvraag

Zoek blz 106, opdacht 12

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht:

Zelfstandig aan het werk

Maak :

- opdracht 13 in het boek

- het werkblad

- studiemeter: Wat zijn breuken en vereenvoudigen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze les heb ik het volgende geleerd:

Slide 27 - Open vraag

Breuken bestaan uit...

Boven en onder

Teller en noemer

Naam en achternaam

Vier cijfers

Slide 28 - Quizvraag

Wat moet je als eerste doen als je twee niet gelijknamige breuken op moet tellen?

Gelijknamig maken ( de ondersten gelijk)

Bovenste x bovenste Onderste x onderste

Bovenste + bovenste Onderste + onderste

Ik heb geen idee

Slide 29 - Quizvraag