1) Schrijf waar je in je laatste vakantie naartoe bent geweest in 10 zinnen
2) vertel met wie (avec qui), hoe (comment), met wie (avec qui) hoeveel dagen (combien de temps), wat je hebt gedaan (ce que tu as fait)
Hulpzinnen:
Ik ben geweest in (stad)............... (land) .............
Ik ben er geweest met (vervoermiddel) ..................
Ik ben gekomen op ................... ik ben vertrokken op ..................
J'ai fait du ...............................
Schrijf dit in 15 minuten; hulpmiddelen: deepl.com / boek