1B 8.3 gelijke hoeken

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Nog even verder werken

Wat? Opdracht 30 t/m 35 (blz. 109 en 110)

Waarom? Leren om draaisymmetrie te herkennen.

Leren om de kleinste driehoek te berekenen.

Hulp? Wellicht heb je je koershoekmeter bij of kun je je geodriehoek gebruiken om hoeken te meten.

Steek je hand op of vraag het een klasgenoot (mag in breakoutteams).

Klaar? Kijk de opdrachten na via magister.

hoelan? 6 minuten

Ik kan een figuur spiegelen in een lijn met behulp van hoekpunten (en hulplijnen)

Ik kan een figuur spiegelen in een lijn met behulp van mijn geodriehoek

Ik kan uitleggen wat draaisymmetrie is

Ik kan de kleinste draaihoek berekenen.

Pak een blaadje.

Zet op dat blaadje een lijn met geodriehoek.

Teken nog een lijn, deze moet de eerste lijn snijden.

Wat valt je op aan de hoeken die tegenover elkaar liggen?

Op hetzelfde blaadje

Herhaal nog een paar keer het tekenen van lijnen. 

zorg ervoor dat 2 lijnen elkaar steeds snijden.

Wat gaan we deze les doen?

-Lesdoel deze les

-Uitleg: overstaande hoeken.

-Aan de slag

Lesdoel

Ik kan gelijke hoeken herkennen en benoemen.

Ik kan uitleggen wat overstaande hoeken zijn.

Uitleg: overstaande hoeken

Overstaande hoeken zitten in één snijpunt. Deze zijn altijd even groot.

Je kunt dat aangeven met tekentjes of je schrijft het op:

Hoek S₁ en S₃ zijn overstaande hoeken.

Aan de slag

Wat? Opdracht 39 t/m 46, je mag 1 opdracht overslaan (zet daar een sterretje bij in je schrift) op blz. 112 en 113.

Hoe? Bekijk de hoeken goed en gebruik eventueel koershoekmeter of geodriehoek.

Klaar? Kijk de opdrachten na via Magister

hoelang? Tot het einde van de les