Voorkennis en 4.1

Hoofdstuk 4: Procenten en diagrammen
Les 1: 24 februari
timer
2:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Procenten en diagrammen
Les 1: 24 februari
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Nieuw hoofdstuk

- Voorkennis

- 4.1 Rekenen met procentuele af- en toename
   



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Komende toets
H4 (alles behalve 4.3 theorie c)
Benodigdheden: Rekenmachine, geo en kleurtjes

Toets: De week van 17 maart

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les...
- Kan je rekenen met procenten
- Kan je rekenen met procentuele af- en toename

Slide 5 - Tekstslide

Voorkennis

Slide 6 - Tekstslide

Voorkennis

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
Voorkennis bladzijde 146
Opdracht 1, 2, 3 en 5



Ben je klaar? Maak dan opdracht 1 op bladzijde 150

timer
12:00
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Procentuele toename

Slide 9 - Tekstslide

Procentuele toename

Slide 10 - Tekstslide

Procentuele toename

Slide 11 - Tekstslide

Procentuele toename: Voorbeeld

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Paragraaf 4.1 bladzijde 149
Opdracht 2, 3 en 4



Ben je klaar? Maak dan L1
timer
10:00
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Procentuele afname

Slide 14 - Tekstslide

Procentuele afname

Slide 15 - Tekstslide

Procentuele afname: Voorbeeld

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Paragraaf 4.1 bladzijde 150
Opdracht 8, 9, 11 en 12



Ben je klaar? Maak dan L2
timer
10:00
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiting
Tweetallen aan de slag met de exitticket


Tip voor de derde:
Bedenk zelf een getal voor wat Tom verdient en een getal voor iets wat hij heeft gekocht
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting
1. Dubbele prijsverandering
500 x 0,7 = 350
Daarna 30% omhoog:
350 x 1,3 = 455
Conclusie: De prijs is niet terug naar €500, maar €455. Dit komt omdat de tweede 30% stijging wordt berekend over een lager bedrag.



×
100
)
=
100
20
=
80
100−(0,2×100)=100−20=80
Tweede 20% korting (nu op €80):
80
(
0
,
2
×
80
)
=
80
16
=
64
80−(0,2×80)=80−16=64
Werkelijke totale korting:
100
64
=
36
%
 (geen 40%)
100−64=36% (geen 40%)
Conclusie: De korting is 36%, niet 40%! Dit laat zien dat opeenvolgende procentuele afnames elkaar beïnvloeden.
3. Salarisverhoging vs. inflatie
Jan krijgt 5% salarisverhoging. Stel, hij verdiende eerst €2000:
2000
+
(
0
,
05
×
2000
)
=
2000
+
100
=
2100
2000+(0,05×2000)=2000+100=2100
Maar door 6% inflatie zijn de prijzen gestegen. Iets dat eerst €100 kostte, kost nu:
100
+
(
0
,
06
×
100
)
=
100
+
6
=
106
100+(0,06×100)=100+6=106
Om koopkracht te berekenen:
Jan’s oude salaris kon 2000 / 100 = 20 producten kopen.
Zijn nieuwe salaris kan 2100 / 106 ≈ 19,81 producten kopen.
Conclusie: Jan kan minder kopen dan eerst, ondanks zijn salarisverhoging. Zijn koopkracht is met ongeveer 0,95% afgenomen.

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting
2. Aanbieding
Stel iets is 100 euro
100 x 0,8 = 80
Volgende dag: 80 x 0,8 =  64

Conclusie: De korting is 36%, niet 40%! Dit laat zien dat opeenvolgende procentuele afnames elkaar beïnvloeden.


+
(
0
,
05
×
2000
)
=
2000
+
100
=
2100
2000+(0,05×2000)=2000+100=2100
Maar door 6% inflatie zijn de prijzen gestegen. Iets dat eerst €100 kostte, kost nu:
100
+
(
0
,
06
×
100
)
=
100
+
6
=
106
100+(0,06×100)=100+6=106
Om koopkracht te berekenen:
Jan’s oude salaris kon 2000 / 100 = 20 producten kopen.
Zijn nieuwe salaris kan 2100 / 106 ≈ 19,81 producten kopen.
Conclusie: Jan kan minder kopen dan eerst, ondanks zijn salarisverhoging. Zijn koopkracht is met ongeveer 0,95% afgenomen.

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiting
3. Salarisverhoging
Stel hij verdiende eerst 2000
2000 x 1,05 = 2100
Prijs van iets dat bijvoorbeeld 100 euro kostte is nu:
100 x 1,06 = 106 euro

Om koopkracht te berekenen:
Tom’s oude salaris kon 2000 / 100 = 20 producten kopen.
Zijn nieuwe salaris kan 2100 / 106 ≈ 19,81 producten kopen.
Conclusie: Tom kan minder kopen dan eerst, ondanks zijn salarisverhoging. Zijn koopkracht is met ongeveer 0,95% afgenomen.

Slide 21 - Tekstslide