Vertaal voor jezelf de volgende zinnen
Schrijf de zinnen voor jezelf op. We bespreken ze straks ook:
1. Voor wie is de televisie?
2. Ik wil de jurk graag aantrekken.
3. Kunnen jullie de huizen voor mij beschrijven?
4. Wil je beneden voor ons opruimen?
5. Weet je, de lamp is nieuw.
Je krijgt 5 minuten de tijd. Daarna worden de zinnen besproken.