§5.2 Het land van de moesson

§5.2 Het land van de moesson

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§5.2 Het land van de moesson

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
(2) de oorzaken en gevolgen van de droge en natte tijd in India
      beschrijven;




Slide 2 - Tekstslide

Het grote plaatje

Slide 3 - Tekstslide

Het grote plaatje

Slide 4 - Tekstslide

Reliëf
Schiereiland

Noorden: gebergte (Himalaya)
Zuiden: Indische Oceaan
Noord-India
In het noorden wordt India begrenst door het Himalaya-gebergte.
Zuid-India
In het zuiden wordt India begrenst door de Indische Oceaan.
In welke 4 gebieden kunnen wij India verdelen?

Slide 5 - Tekstslide

Vier gebieden
Indeling op basis van reliëf:

  1. De Himalaya
  2. Het Hoogland van Dekan
  3. De Gangesvlakte
  4. Oost- en westkust 
Himalaya gebergte
Gangesvlakte
Van Delhi tot Kolkata vind je de gangesvlakte. Aan de voet van het Himalaya gebergte dus.
West- en oostkust
Dekan Hoogland

Slide 6 - Tekstslide

Himalaya
Kenmerken:
- noorden van India
- hooggebergte
- veel sneeuw en ijs
 - toppen van > 8.000 m met sneeuw en ijs 
Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.
Welk soort gebergte is het Himalayagebergte?
hoogste top?
Mount Everest: 8848 m

Slide 7 - Tekstslide

Hoogland van Dekan
Kenmerken:    
- hoogvlakte (> 500 m) 
- droog: in de regenschaduw van de West-Ghats
- steppe en savanne



waarom droog?

regenschaduw West-Ghats

Slide 8 - Tekstslide

Gangesvlakte
Kenmerken:
- laagvlakte
- dichtbevolkt gebied
- erg vruchtbaar     
Gebied zonder hoogteverschillen, dat lager ligt dan 500 m.

Slide 9 - Tekstslide

Oost- en westkust
Kenmerken:
- smalle kustvlakten met daar vlak achter gebergten
- Oost- en West Ghats
- dichtbevolkt gebied
- westen: tropisch regenwoud
    

Slide 10 - Tekstslide

Verandering windrichting

Slide 11 - Tekstslide

Hoe ontstaat wind?

Wat bepaalt de richting
van de wind?

Slide 12 - Tekstslide


Windrichting = 
De windrichting is de richting waar de wind vandaan komt.

Als de wind uit het westen komt, heb je dus westenwind

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Veel instraling van de zon 
--> lagedrukgebied rond
de evenaar (tropisch minimum)

Heet ook wel ITCZ

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Paarse pijlen zijn passaten

Waaien van H naar L 
 
L = dus eigenlijk ITCZ, 
niet  perse de evenaar. 

Slide 17 - Tekstslide

Rode pijlen zijn moessons   

Waaien van H naar L, 
maar zodra ze de evenaar oversteken veranderen ze van richting.

Let op de tweede wet van Buys Ballot, 

Noord afwijking rechts
Zuid afwijking links   

Slide 18 - Tekstslide

Veel instraling 
rond de evenaar



Altijd op de 
vaste plek?

Slide 19 - Tekstslide

Maken Paragraaf 2 opdracht 2,3,4

Slide 20 - Tekstslide

De wet van Buys Ballot

Slide 21 - Tekstslide

De wet van Buys Ballot
De afwijking heet 
het corioliseffect

Slide 22 - Tekstslide

Moesson
De regentijd in India


    

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 26 - Tekstslide

Overstromingen / Aardverschuivingen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

India heeft droge winters en natte zomers. Dat komt door de moesson. Wat is deze moesson?
A
Een storm vanuit de Himalaya
B
Een hittegolf
C
Een vochtige zeewind in de zomer vanaf de Indische oceaan
D
Een orkaan met veel onweer en neerslag

Slide 29 - Quizvraag

Maken paragraaf 2 opdracht 4,5,6,7

Slide 30 - Tekstslide

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
(2) de oorzaken en gevolgen van de droge en natte tijd in India
      beschrijven;




Slide 31 - Tekstslide