voorbereiding kennis- en vaardighedentoets

voorbereiding kennis- en vaardighedentoets
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

voorbereiding kennis- en vaardighedentoets

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

  zwak werkwoord in de tegenwoordige tijd

*
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Werkwoorden/Zwakww-O.T.T..htm



Slide 3 - Tekstslide

sterk werkwoord in de tegenwoordige tijd
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Werkwoorden/Sterkww.ott.htm

Slide 4 - Tekstslide

Modalverben
https://www.mevrouwduits.nl/2021/12/08/modalverben-oefenen/

Slide 5 - Tekstslide

zwak werkwoord in de verleden tijd
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Werkwoorden/Zwakww.verl.tijd-ovt-vtt.htm

Slide 6 - Tekstslide

samen oefenen
gatentekst
- naamvallen en zinsdelen
- persoonlijk voornaamwoord
- der- Gruppe en ein-Gruppe

Slide 7 - Tekstslide

Naamvallen

Slide 8 - Tekstslide

Duitse naamvallen

Slide 9 - Tekstslide

naamvallen - regels:
wanneer gebruik je welke naamval

Slide 10 - Tekstslide

Vul de juiste naamvallen in:
D... Kinder sehen d... Frau
A
Die Kinder, das Frau
B
Die Kinder, die Frau
C
Das Kinder, der Frau
D
Das Kinder, die Frau

Slide 11 - Quizvraag


Vul de juiste naamvallen in:
D... Junge sieht d... Hund
A
Der Junge, den Hund
B
Das Junge, der Hund
C
Der Junge, der Hund
D
Den Junge, den Hund

Slide 12 - Quizvraag

Ich habe ein ______ (mooi) Haus.
1 / 7
A
schön
B
schönes
C
schöne
D
schöner

Slide 13 - Quizvraag

Naamvallen:
Was hast du für.......Tickets bezahlt ?
A
unser
B
unserem
C
unsere
D
unseren

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste naamvallen in:
Welch... Buch liest du?
A
Welches
B
Welchen
C
Welche
D
Welcher

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste naamvallen in:
Die Frau kauft ein... Tasche.
A
ein Tasche
B
einen Tasche
C
eine Tasche
D
einer Tasche

Slide 16 - Quizvraag

Pak het naamvallenschema erbij en vul de juiste uitgangen in:
Ich habe ein... neu.... Job (m)
A
ein neuer
B
einen neuen
C
einer neue
D
ein neues

Slide 17 - Quizvraag

Vul de juiste naamvallen in:
D... Mann schenkt d... Kind ein Kaugummi.
A
Die Mann, das Kind
B
Der Mann, die Kind
C
Der Mann, dem Kind
D
Die Mann, den Kind

Slide 18 - Quizvraag

Vul de juiste naamvallen in:
Mein... Frau gibt unser... Kind ein... Buch.
A
Mein Frau, unsem Kind, ein Buch
B
Meine Frau, unserem Kind, ein Buch
C
Meine Frau, unserem Kind, eines Buch
D
Meiner Frau, unser Kind, ein Buch

Slide 19 - Quizvraag

Mein Hund ist __________ (een lieve) Hund.
2 / 7
A
ein lieb Hund
B
einen liebe Hund
C
einen lieben Hund
D
ein lieber Hund

Slide 20 - Quizvraag

_______ (de stille vrouw) hat ihr Auto kaputt gefahren.
3 / 7
A
Die stille Frau
B
Der stillen Frau
C
Die stiller Frau
D
Der stille Frau

Slide 21 - Quizvraag

Stappen van de naamvallen
1. voorzetsel, werkwoord of hij/hem-regel
2. geslacht: der/die/das
3. kijken in het schema: der-Gruppe/ein-Gruppe/Null-Gruppe

Slide 22 - Tekstslide