2021 3VM H5.1 Aan de slag!

H5.1 Aan de slag!

Je leert:
  • Wat een arbeidsovereenkomst inhoudt
  • Wat een CAO inhoudt en waar het voor dient
  • Hoe werknemers door de wet worden beschermt
Je oefent:
  • Het nettoloon berekenen

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H5.1 Aan de slag!

Je leert:
  • Wat een arbeidsovereenkomst inhoudt
  • Wat een CAO inhoudt en waar het voor dient
  • Hoe werknemers door de wet worden beschermt
Je oefent:
  • Het nettoloon berekenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Om bij een bedrijf te kunnen werken, moet je solliciteren. Solliciteren houdt in dat je kennismaakt met het management van het bedrijf en dat je in gesprek gaat over wie je bent en wat je kunt. Om het bedrijf waar je wil werken een overzicht te geven van wie jij als persoon bent, maak je een Curriculum Vitae (Een CV).
Op je CV staan je persoonsgegevens, je opleidingen, je werkervaring en je overige competenties (dingen die je goed kunt en die waardevol zijn om op te noemen).
In de Algemene wet gelijke behandeling staat dat werkgevers je bij een sollicitatie niet mogen afwijzen om je geloof, etniciteit, leeftijd of andere kenmerken die niets met het werk te maken hebben. Hiermee word je bij het solliciteren beschermd tegen eventuele vooroordelen en proberen we te voorkomen dat bepaalde mensen veel minder makkelijk aan werk komen.

Slide 4 - Tekstslide

We kunnen alle bedrijven opdelen in verschillende categorieën. Zo’n categorie noemen we een bedrijfstak. Bedrijven in een bedrijfstak houden zich ongeveer met dezelfde dingen bezig. Zo bevat de bedrijfstak onderwijs alle scholen, de bedrijfstak detailhandel alle winkels, enzovoort.

Slide 5 - Tekstslide

Als je na de sollicitatie bent aangenomen om voor het bedrijf te komen werken, sluit je een arbeidsovereenkomst (Een werkafspraak). Zo’n arbeidsovereenkomst noem je ook wel een contract. In het contract staan verschillende dingen op een rijtje, waaronder:
Taken: Wat moet je tijdens je werk allemaal doen en wat juist niet?
Tijden: Wanneer werk je en hoe lang werk je? Wanneer heb je pauze?
Loon: Hoe veel krijg je betaald? Per week of per maand?
Voor iedere bedrijfstak is er ook een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO), hierin staan afspraken die voor alle bedrijven in een bedrijfstak gelden.

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijven zijn commercieel, dat betekent dat het doel van het bedrijf is om winst te maken. (Zie ook Commerciële reclame, paragraaf 1.2) Mocht het bedrijf er alles aan willen doen om zo veel mogelijk winst (Nettoresultaat, paragraaf 6.3) te maken, zullen ze proberen zo weinig mogelijk kosten te maken. Dat zal betekenen dat het personeel lang moet werken voor weinig loon en hun werk moet doen met spullen van een lage kwaliteit.
Om dit en andere vormen van uitbuiting te voorkomen, zijn er wetten die de werknemers beschermen tegen de macht van de werkgevers.

Slide 10 - Tekstslide

Drie van deze wetten zijn:
De Arbeidstijdenwet: In deze wet staat beschreven hoe lang je achtereen mag werken en hoe veel recht op pauze of rusttijd werknemers hebben.
De Arbowet: Staat voor Arbeidsomstandigheden, beschrijft regels voor een veilige werkplek waar het personeel gezond en ongedeerd blijft.
Het Wettelijk minimumloon: Bij wet is bepaald dat iedereen een bepaald minimumloon hoort te krijgen, zodat werknemers eerlijk voor hun werk betaald krijgen.

Dienstverband
Voltijdbaan (fulltimebaan) = werk je de volledige werkweek.
  • 36-40 uur.
Deeltijdbaan (parttimebaan) = kun je naast je school doen

Als scholier doe je meestal ongeschoold werk, want voor geschoold werk moet je een beroepsopleiding gevolgd hebben.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brutoloon & Nettoloon
Brutoloon = het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken en waarop nog niets is ingehouden.
Nettoloon = Het loon dat je ontvangt na inhouding van loonbelasting en sociale premies

Nettoloon = brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Het loon dat je verdient, noem je het Brutoloon. Over dit Brutoloon moet belasting betaald worden, hierdoor neemt het loon af. Iedereen moet ook sociale premies betalen, dit zijn verzekeringspremies die er voor zorgen dat de overheid voor bijvoorbeeld de AOW (Volksverzekeringen, paragraaf 7.2) kan betalen. Hierdoor neemt het loon af.
Als de loonbelasting (inkomstenbelasting, Directe belastingen, paragraaf 7.4) en de sociale premies van het brutoloon zijn afgetrokken, blijft het nettoloon over.
Het nettoloon is het bedrag dat uiteindelijk op je bankrekening gestort wordt.

€ ............
€ 400,-
€ 1200,-
€ 3000,-
Brutoloon
Nettoloon = brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er NIET in een arbeidsovereenkomst?
A
werktijden
B
loon
C
pensioen-afspraken
D
vakantiedagen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van je brutoloon betaalt je werkgever loonbelasting en
A
verzekeringspremies
B
winstbelasting
C
vermogenbelasting

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het loon dat de werknemer ontvangt als het inkomen is verminderd met de inhoudingen?
A
brutoloon
B
totale loon
C
nettowinst
D
nettoloon

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van je brutoloon worden je verzekeringspremies betaald
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je werknemer bent:
A
Krijg je brutoloon uitbetaald
B
betaal je verzekeringspremies
C
hoeft je werkgever niet voor veiligheid te zorgen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mireille is verkoopster in een juwelierszaak.
Waar moet de werkgever van Mireille volgens de Arbowet op letten?

A
Dat ze voldoende pauze heeft.
B
Dat ze er goed verzorgd uitziet.
C
Dat de etalage goed beveiligd is.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt een deeltijdbaan in?
A
Je werkt minder dan het volledige aantal uren.
B
Je werkt het volledige aantal uren.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt een voltijdbaan in?
A
Je werkt het volledige aantal uren.
B
Je werkt minder dan het volledige aantal uren.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet een vakbond?
A
Komt op voor de belangen van werknemers
B
Komt op voor de belangen van werkgevers
C
Komt op voor de belangen van werknemers en onderhandelt met werkgevers over de CAO en voorwaarden.
D
Komt op voor de belangen van werkgevers en onderhandelt met werkgevers over de CAO en voorwaarden

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie controleert de Arbowet en Arbeidstijdenwet?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er in de Arbeidstijdenwet?
A
Wet waarin de regels staan over werktijden
B
Wet waarin de regels staan over rusttijden
C
Wet waarin de regels staan over lonen en vakantiedagen
D
Wet waarin de regels staan over werktijden en rusttijden

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Arbowet?
De werkgever moet ervoor zorgen dat....
A
werknemers hun werk veilig kunnen uitvoeren en hiervan niet ziek worden.
B
werkgevers hun werk veilig kunnen uitvoeren en hiervan niet ziek worden.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke wet staan regels over werktijden?
A
Algemene Ouderdomswet
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbeidsomstandighedenwet
D
Wet Minimumjeugdloon

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nettoloon =
A
brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)
B
brutoloon - loonbelasting
C
brutoloon - sociale premies
D
brutoloon

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je brutoloon is €1.850. Daarop wordt €165 aan loonbelasting en €92 aan sociale premies ingehouden. Wat is je nettoloon?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de afkorting van de Arbeidsomstandighedenwet?
A
AOW
B
ABW
C
Arbowet
D
AWBZ

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt een arbeidsovereenkomst tot stand?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke dienstverbanden zijn er mogelijk?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de wet om jou als werknemer te beschermen?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag...
Maken opdrachten paragraaf 5.1

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies