Varieer in zinsopbouw met O, P en A
O = onderwerp
P = persoonsvorm
A = ander zinsdeel (bijvoorbeeld een lv, bwb, mv)
De volgordes OPA, APO, POA en PA komen voor.
Schrijf dit op! = PA, altijd gebiedende wijs! Geen onderwerp
Zou je willen zitten? = POA, altijd een vraagzin!
Ik wil graag dat je gaat zitten. = OPA
Gisteren vroeg ik je om te gaan leren voor de toets. = APO