H3.2 - Krachten meten (les 2)

Dag allemaal! Ga op de juiste plek zitten en zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen. Doe dit zo snel mogelijk
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dag allemaal! Ga op de juiste plek zitten en zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen. Doe dit zo snel mogelijk

Slide 1 - Tekstslide

Dag allemaal! Ga op de juiste plek zitten .

Slide 2 - Tekstslide

Dag allemaal! Ga op de juiste plek zitten en zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen. Laad deze op indien nodig!!

Slide 3 - Tekstslide

H3.2 - Krachten meten

Slide 4 - Tekstslide

3.2 Krachten meten
3.2.1 Je kunt het verband beschrijven tussen de uitrekking en de kracht op een veer.
3.2.2 Je kunt uitleggen hoe je krachten kunt meten met een krachtmeter (veerunster).
3.2.3 Je kunt de zwaartekracht op een voorwerp berekenen als de massa is gegeven.
3.2.4 Je kunt een kracht tekenen op een gegeven of een zelfgekozen krachtenschaal.

Slide 5 - Tekstslide

Krachten meten
Krachten kun je meten met een krachtmeter, 
 ofwel veerunster. Je leest het aantal Newton af
waarmee de aarde aan het voorwerp trekt

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen deze krachtmeters, en wanneer gebruik je welke?

Slide 7 - Tekstslide

Welke formule gebruik je om zwaartekracht te berekenen?

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten
a) Zes appels hebben samen een massa van 800 gram. Bereken hoe groot de zwaartekracht is die op de appels werken.

b) Bereken de massa van een man, als je weet dat de zwaartekracht 900 N is.

c) Een pen weegt 30 gram. Bereken de zwaartekracht op de maan.

Maak daarna H3.2: 1, 2, 4a, 5, 6, 7, 8

Slide 9 - Tekstslide

Oefenvraag 2
Maak daarna H3.2: 1, 2, 4a, 5, 6, 7, 8

Slide 10 - Tekstslide

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak de volgende opdrachten van H3.2: 1, 2, 4a, 5, 6, 7, 8

Hoe? Werk de eerste 15 minuten individueel en in stilte. Daarna mag je fluisterend overleggen
Hoe lang? Tot het einde van de les.

Klaar? Lees heel paragraaf H3.2 en maak alle opdrachten van H3.2 af.

Slide 11 - Tekstslide

Een stugge veer kan je
A
makkelijk uitrekken
B
moeilijk uitrekken

Slide 12 - Quizvraag

Wat lees je op de schaalverdeling van een krachtmeter af?
A
de grootte van de kracht
B
De opwaartse kracht
C
de meetafstand

Slide 13 - Quizvraag

Hendrik fietst naar huis. Ondertussen werkt er een zwaartekracht van 850 Newton (N) op hem.
Over welke grootheid en eenheid gaat het hierboven?
Sleep vanuit het keuzevak de juiste woorden naar de plek.
Let op er blijven antwoorden over.
keuzevak:
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
Fz
Fspan
(Zwaarte)kracht
fietsen
Newton
N
850
snelheid
Beweging

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is de formule voor de zwaartekracht
A
F = m/g
B
F = m + g
C
F = m·g
D
F = m - g

Slide 15 - Quizvraag

Aan een krachtmeter hangt een blokje. Wat geeft de middelste krachtmeter aan?
A
7,2 N
B
7,5 N
C
7,7 N

Slide 16 - Quizvraag

Om een grote kracht te meten gebruiken we een
A
stugge veer
B
slappe veer

Slide 17 - Quizvraag

de kracht meten we in
A
Newton
B
Kilogram
C
Meters
D
meters per seconde

Slide 18 - Quizvraag

Je gaat een kracht meten van ongeveer 3 N welke meter neem je dan
A
1 N
B
3 N
C
5 N
D
10 N

Slide 19 - Quizvraag

Op een voorwerp van 200 g werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,2 N
B
2 N
C
20 N
D
2000 N

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel kracht geeft deze krachtmeter aan?
A
0,3 N
B
0,32 N
C
0,38 N
D
0,4 N

Slide 21 - Quizvraag

Krachten kan je meten met een...
A
Weegschaal
B
Veerunster
C
Thermometer
D
Multimeter

Slide 22 - Quizvraag