Een schaatser rijdt in 84 seconden een afstand van 1,2 km. Bereken de gemiddelde snelheid waarmee de schaatser rijdt in m/s. Bereken met behulp van een tabel.
timer
3:00
Slide 3 - Tekstslide
Twee hardlopers doen een race. De hardloper die verliest finisht met dezelfde eindsnelheid, 6 meter achter de winnaar. Loper 1 doet 48,3 seconden over de race. Loper 2 doet er 48,7 seconden over. Bereken de snelheid waarmee de lopers finishen. Bereken met behulp van een formule.
timer
5:00
Slide 4 - Tekstslide
Bibi fietst op een helling met een percentage van 10%. Bibi legt in totaal 1750 meter over de weg af. Hierover doet Bibi 9 minuten. Bereken hoeveel Bibi is gestegen en bereken haar gemiddelde snelheid.
timer
6:00
Slide 5 - Tekstslide
-Hoe heet de beweging die tussen A en B voorkomt? (noem 2 benamingen).
-Wat is de snelheid tussen A en B
timer
5:00
Slide 6 - Tekstslide
-Hoe heet de beweging die tussen A en B voorkomt?
-Wat is de afgelegde afstand?
A
B
timer
5:00
Slide 7 - Tekstslide
De onderstaande grafiek is de remweg van een bestuurder die moet remmen voor een stoplicht.
- Hoe hard rijdt de bestuurder voor hij remt?
- Hoelang is de reactietijd?
- Hoelang is de reactie-afstand?
timer
5:00
Slide 8 - Tekstslide
Voor de toets:
Let op:
gegeven
gevraagd
formule
berekening met eenheid!
Slide 9 - Tekstslide
vragen?
Slide 10 - Tekstslide
Oefenen!
Maak de oefentoets op pagina 148 en 149 van je boek.