This/ that / these / those

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Engels

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kun je:

* de woorden this/that/these/those op de juiste manier gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

aantekening: this/these & that/those

Slide 3 - Tekstslide

Aanwijzende voornaamwoorden
Aanwijzende voornaamwoorden

Slide 4 - Tekstslide

This is an apple here

Those are apples over there

Slide 5 - Tekstslide

Practice
Enkelvoud of meervoud?
Kies de juiste vorm: this / that / these / those

Slide 6 - Tekstslide

....... an apple.
A
This is
B
These are

Slide 7 - Quizvraag

...... a phone.
A
That is
B
Those are

Slide 8 - Quizvraag

........... grapes
A
This is
B
These are

Slide 9 - Quizvraag

........ a kitchen.
A
This is
B
These are

Slide 10 - Quizvraag

..... beautiful stars.
A
That is
B
Those are

Slide 11 - Quizvraag

..... a spoon.
A
That is
B
Those are

Slide 12 - Quizvraag

....... are carrots.
A
This
B
These

Slide 13 - Quizvraag

.... is a banana.
A
That
B
Those

Slide 14 - Quizvraag

.... are my books.
A
This
B
These

Slide 15 - Quizvraag

.... is my pen
A
That
B
Those

Slide 16 - Quizvraag

Vul het juiste woord in de zin in
Hou je aantekening erbij (is het dichtbij of ver weg?)

Slide 17 - Tekstslide

Look at ... newspaper here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 18 - Quizvraag

... people over there are my parents.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 19 - Quizvraag

Are ... your pencils there?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 20 - Quizvraag

Take ... book here and read it!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 21 - Quizvraag

... bottles over there are empty
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 22 - Quizvraag

Ging het goed? Of vond je het juist lastig? Vertel dat hier:

Slide 23 - Open vraag

Independent work:
Student's book: page 5, exercise 5
Workbook: page 4, exercise 2.

Slide 24 - Tekstslide