V5 les 7 periode 4

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 1. Vamos de rebajas
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 1. Vamos de rebajas

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Programa
1) corregir deberes
2) repasar el uso del futuro + La Pitonisa
3) vocabulario unidad 1

Slide 3 - Tekstslide

Deberes: 
Ejercicio 29a
Wat is de beste zonnebril?
Ejercicio 29b
1 A
2 D
3 B
4 C

Ejercicio 29c
1 A
2 C
3 B
4 A
5 B






Slide 4 - Tekstslide

El futuro
Libro pág 30, Grammatica Bron C

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de juiste vervoeging van "ik zal werken"?
A
trabajaré
B
trabajé
C
trabajo
D
trabajaro

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste vervoeging van "jij zult studeren"?
A
estudias
B
estudiarás
C
estudies
D
estudiars

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste vervoeging van "hij/zij zal schrijven"?
A
escribas
B
escriba
C
escribirá
D
escribe

Slide 8 - Quizvraag

Welke werkwoorden zijn onregelmatig in de futuro?
A
vivir - beber
B
ser - hablar
C
comer - estudiar
D
saber - tener

Slide 9 - Quizvraag

Zet het ww in de futuro.

Mañana yo (kopen) ___ una entrada al concierto.

Slide 10 - Open vraag

Zet het ww in de futuro.

El fin de semana tú (gaan) ___ al cumpleaños de tu mejor amiga.

Slide 11 - Open vraag

Zet het ww in de futuro.

Nosotros (moeten) ___ estudiar mucho para los exámenes.

Slide 12 - Open vraag

Zet het ww in de futuro.

Pronto (beginnen) ___ las rebajas.

Slide 13 - Open vraag

Vamos a practicar el futuro: organicemos el aula como en la imágen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

¿Listos?: opciones
1)  Puedes usar el resto de la clase para estudiar el vocabulario del libro. ¡Tú puedes!
2) puedes terminar el examen de prueba 2 en eindexamensite.nl

Slide 17 - Tekstslide

De persoonlijke voornaamwoorden
Zie boek blz 16, Grammatica Bron B

Slide 18 - Tekstslide

Vervang het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord. En schrijf de zin opnieuw op.

1. He comprado unos vaqueros en Zara. los > Los he comprado en Zara.
2. Quiero tener un abrigo nuevo. lo > Lo quiero tener. / Quiero tenerlo.
3. Carola lleva una falda muy cara. la > Carola la lleva.
4. He visto unas zapatillas muy chulas. las > Las he visto.



Slide 19 - Open vraag

Vervang het meewerkend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord. Schrijf de zin opnieuw op.

1. Mi madre trae unos zapatos nuevos a mi hermano y a mí. nos > Mi madre nos trae unos zapatos nuevos.
2. Yo quiero preparar una cena especial para ti. te > Yo quiero prepararte una cena especial. / Yo te quiero preparar una cena especial.
3. Yo compro el abrigo para Javi. le > Yo le compro el abrigo.




Slide 20 - Open vraag

Vervang het meewerkend voorwerp én het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord. En schrijf de zin opnieuw op.

1. Mi madre trae unos zapatos nuevos a mi hermano y a mí.
2. Yo quiero preparar una cena especial para ti.
3. Yo compro el abrigo para Javi.




Slide 21 - Open vraag

Vervang het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord. En schrijf de zin opnieuw op.
1. He comprado unos vaqueros en Zara.
2. Quiero tener un abrigo nuevo.
3. Carola lleva una falda muy cara.
4. He visto unas zapatillas muy chulas.

Slide 22 - Open vraag

Vervang het meewerkend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord. Schrijf de zin opnieuw op.

1. Mi madre trae unos zapatos nuevos a mi hermano y a mí.
2. Yo quiero preparar una cena especial para ti.
3. Yo compro el abrigo para Javi.




Slide 23 - Open vraag

El imperativo
Zie boek grammatica bron D blz 43/44

regelmatige & onregelmatige vormen

Slide 24 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in, in de gebiedende wijs.
Let op: is de gebiedende wijs ontkennend of bevestigend?
Carlos, no (poner) los libros en la cocina.
A
no pones
B
no pongas
C
no ponga
D
no poned

Slide 25 - Quizvraag

María, (cerrar) la puerta, por favor.
A
cierre
B
cierra
C
cierras
D
cerrad

Slide 26 - Quizvraag

Señores Pérez, no (poner) las maletas en la recepción.
A
poned
B
ponga
C
pongan
D
pongáis

Slide 27 - Quizvraag

Chicos, (pedir) más información por internet.
A
pedid
B
pidáis
C
pidan
D
pedís

Slide 28 - Quizvraag

¡tú, (hacer) los deberes ahora!
A
haces
B
haga
C
haced
D
haz

Slide 29 - Quizvraag

Combineren
El imperativo + los pronombres personales

Slide 30 - Tekstslide



Er volgen nu een aantal slides waarin je vragen ziet staan (V). 

Je formuleert het antwoord (in de jij vorm) op deze vraag (A). 

Gebruik daarvoor het werkwoord en het zelfstandig naamwoord die tussen haakjes staan. Kijk of je een lijdend voorwerp en/of meewerkend voorwerp moet gebruiken, en welke.


Slide 31 - Tekstslide

Voorbeeld:

V: Zal ik mijn rood T-shirt aadoen? (ponerse, la camiseta)
A: Ja,  doe het aan.  Sí, póntela.

V: Zal ik de boeken aan Lucia geven? (dar, los libros, a Lucía)
A: Ja, geef ze aan haar. Sí, dáselos. (a Lucía)



Slide 32 - Tekstslide

V: Zal ik deze laarzen aantrekken? (ponerse, las botas)
A: Sí, ------
A
póntelas
B
pónselos
C
pónmelas
D
póntelos

Slide 33 - Quizvraag

V:Zal ik deze bloemen aan Lucía geven? (dar, las flores, a Lucía)
A: Sí, ---
A
dáselas
B
dáselos
C
dámelas
D
dámelo

Slide 34 - Quizvraag

V: Zal ik Pedro bellen? (llamar, a Pedro)
A: No, ---
A
no le llames
B
no la llames
C
no se llama
D
no los llames

Slide 35 - Quizvraag

V: Zal ik dit boek op tafel leggen? (poner, el libro)
A: No,

A
no lo pones
B
no la pongas
C
no se pone
D
no lo pongas

Slide 36 - Quizvraag

V: Zal ik deze informatie aan de docent vragen? (pedir, la información, al profesor)
A: Sí, -----
A
pídosla
B
pídeselos
C
pídesela
D
pídenoslas

Slide 37 - Quizvraag

V: Zal ik ht huiswerk vandaag maken?
(hacer, los deberes)
A: Sí, --
A
hazlas
B
hazlos
C
hacedlos
D
hagalos

Slide 38 - Quizvraag

Vocabulario
Practica todo el vocabulario de la unidad 1: todo está en quizlet!

Slide 39 - Tekstslide

¿Cómo has trabajado hoy en clase?
A
Muy bien:))
B
Bien :)
C
Regular :|
D
Mal :(

Slide 40 - Quizvraag

Preguntas?

Slide 41 - Tekstslide