Er is een kern van doen
heeft altijd een werkwoordelijk gezegde (WG) --> alle werkwoorden in de zin
Altijd een Zelfstandig Werkwoord (ZWW), soms ook Hulpwerkwoorden (HWW)
Voorbeeld: zij wil in de supermarkt werken. (WG = wil werken, ZWW = werken, HWW = wil)
Er is een kern van zijn
heeft altijd een naamwoordelijk gezegde (NG), dit bestaat uit
- Naamwoordelijk deel: kenmerk of eigenschap van het onderwerp
- Werkwoordelijk deel: alle werkwoorden.
Heeft altijd een koppelwerkwoord (KWW) en soms ook Hulpwerkwoorden (HWW)