AF: Voortplantingsstelsel

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze les:
  • Kun je vertellen wat secundaire geslachtskenmerken zijn
  • Kun je vertellen wat de geslachtskenmerken van mannen en vrouwen zijn
  • Kun je de menstruatiecyclus uitleggen
  • Kun je vertellen waarin geslachtscellen verschillen van lichaamscellen
  • Kun je uitleggen hoe de conceptie plaatsvindt
  • Kun je uitleggen hoe een zwangerschap verloopt
  • Kun je informatie geven over verschillende voorbehoedsmiddelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie
  • Het stelsel dat mannen en vrouwen van elkaar onderscheidt
  • Zorgt voor voortbestaan van de soort

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke geslachtskenmerken ontwikkelen zich tijdens de pubertijd?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Primair en secundair
Secundair: komen tot ontwikkeling in de pubertijd onder invloed van hormonen
Primair: bij geboorte aanwezig

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn secundaire geslachtskenmerken van een man
A
balzak en penis
B
borsthaar en penis
C
Balzak en borsthaar
D
borsthaar en lagere stem

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtskenmerken man (1)
Primair:
  • penis
  • zaadballen
  • bijballen
  • zaadleiders
  • prostaat

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtsorganen man
De balzak bevat:
Zaadballen en bijballen

Zaadballen: mannelijke geslachtsklieren (aanmaak zaad en hormonen)


Bijballen:
  1. Zaadcellen bewaren en beschermen
  2. Zaadcellen helpen ontwikkelen en groeien
  3. Zaadcellen vervoeren naar zaadleider (60cm)

Slide 8 - Tekstslide

Zaadcellen worden aangemaakt in de zaadbuisjes die in de zaadballen liggen, als ze geheel zijn ontwikkeld worden ze centraal verzameld via de zaadbuisjes. Monden uit in de bijbal, welke een gekronkeld kanaal van wel 5 meter is. Bijbal eindigt in de zaadleider.
Zaadleiders eindigen in spuitbuisje waarin ook de buisjes van de zaadblaasjes uitkomen. Spuitbuisje loopt door de prostaat en komt uit in urinebuis. Tijdens de zaadlozing gaat het spuitbuisje open.
Zaadblaasjes en prostaat maken vocht dat deel uitmaakt van het sperma. Cowperse klieren (aan de basis van de penis) maken voorvocht.
Geslachtskenmerken man (2)
Secundair:
  • volgroeide zaadballen
  • stemverlaging
  • beharing oksels, schaamstreek, gezicht, borst, armen en benen
  • zwaardere botten en spieren dan vrouwen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtskenmerken vrouw
Primair:
Eierstokken
Eileiders
Baarmoeder
Vagina
Vulva
Secundair:
Mestruele cyclus
Borsten
Beharing oksels 
Schaamhaar
Verbreding bekken
Toenema onderhuids vet

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwelijke geslachtsorganen

Slide 11 - Tekstslide

Eierstokken: geslachtsklieren van de vrouw, liggen in buikholte tegen rand kleine bekken aan beide zijdes van de baarmoeder een. Op plaats gehouden door ligamenten waarmee ze aan andere organen vastzitten.
Maken eicellen (rijping van de bij geboorte aanwezige onrijpe eicellen (follikels) en produceren geslachtshormonen progesteron en oestrogeen.
Eileiders: vervoer van de rijpe eicel welke hier wel of niet bevrucht wordt.
Baarmoeder: lichaam en hals; lichaam voor dragen foetus. Bestaat uit drie lagen: buikvlies (perimetrium), spierlaag (myometrium) en slijmvlieslaag (endometrium) ook wel baarmoederslijmvlies welke maandelijks opgebouwd en afgestoten wordt (tenzij zwanger)

Slide 12 - Tekstslide

De twee chromosomen in een paar hebben genen voor dezelfde eigenschappen = homologe chromosomen. Ze zijn niet hetzelfde, maar lijken op elkaar.
Twee soorten chromosomen: autosomen (22 paren) en geslachtschromosomen (1 paar).
Autosomen of lichaamscellen diploïd. geslachtschromosomen haploïd.
Geslachtschromosomen
Twee typen:
  • x-chromosoom
  • y-chromosoom

Slide 13 - Tekstslide

Geslachtschromosoom bepaalt niet alleen geslacht, maar ook een aantal erfelijke aandoeningen zoals bijvoorbeeld  hemofilie
Meiose
Deling van de geslachtscellen van 1 naar 4 cellen
Meiose I en meiose II

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zaadcelvorming
Spermacellen of spermatozoa
Al voor geboorte in de zaadballen als stamcellen: hieruit ontstaan voorlopercellen van de zaadcellen.
Delen van voorlopercellen is continu zodat ze nooit opraken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eicelvorming
Bij geboorte zijn er primaire eicellen aanwezig in de eierstokken
Deze ontwikkelen tijdens de pubertijd gaat de eicelvorming verder en heten de cellen secundaire cellen.

Slide 16 - Tekstslide

Voor geboorte liggen er stamcellen in de eierstokken, deze cellen zijn voor einde meiose I gestopt met delen, in de pubertijd bij het op gang komen van de menstruatiecyclus gaat de meiose verder

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Menstruatiecyclus
Elke maand maakt het lichaam zich klaar voor een zwangerschap door veranderingen in eierstokken en baarmoeder. Deze veranderingen zijn tegelijkertijd.
Twee fases (folliculaire en luteale fase) onder invloed hormonen (FSH en LH)

Opbouw uterus: na de bloedingsfase (=menstruatie) die ongeveer 7 dagen duurt, komt de opbouwfase (=proliferatiefase) welke duurt tot dag 21. Deze wordt gevolgd door de afscheidingsfase (secretiefase) die begint op dag 14 na de eisprong en duurt tot dag 28.
Opbouw groei van baarmoederslijmvlies, secretie meer aanmaak slijm  door slijmklieren in baarmoederslijmvlies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Folliculaire fase
Start op eerste dag menstruatie en duurt 14 dagen
Drie hormonen die dan een belangrijke rol speken: FSH, LH en oestrogeen

FSH: zorgt dat eiblaasjes (follikels) gaan groeien. Een eiblaasje groeit uit tot een rijp eiblaasje (Graafse follikel) ook LH werkt hieraan mee. Hoeveelheid oestrogeen neemt toe.
Oestrogeen hoog genoeg? LH hoeveelheid stijgt. Piek LH dan eisprong (=ovulatie)
Folliculaire fase

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luteale fase
Dag 14-28
FSH, LH, Oestrogeen en progesteron spelen een rol
Eicel is uit blaasje gekomen en laat leeg blaasje achter. Het lege blaasje noemen we gele lichaam (corpus luteum).
Onder invloed LH gaat gele lichaam progesteron produceren waardoor opgebouwde baarmoederslijmvlies in stand blijft.
Progesteron en oestrogeen remmen aanmaak LH en FSH in hypofyse (negatieve feedback)
Eicel niet bevrucht? gele lichaam gaat na paar dagen dood, stop progesteron productie, baarmoederslijmvlies sterft af en laat los en de menstuatie begint.
Oestrogeen en progesteron dalen: remming hypofyse stopt: aanmaak FSH en LH wordt gestart

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van anticonceptie ken jij?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

wat is de eerste NOODmaatregel die je kunt nemen bij een mogelijke ongewenste zwangerschap
A
morning after pil
B
abortuspil
C
abortus
D
curretage

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anticonceptie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies