Examenvoorbereiding Dermatica FAR

Planning 14 maart '24 
- Dermatica berekenen 10:00-11:00
- Keuzedeel SDG, Vragen verslag/examen 11:00 - 12:30
- examen oefenvragen Kt3 en Kt1 bespreken 13:00-14:00
- Kahoot zelfzorg KT2 kennisexamen 14:00-15:00 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FarMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Planning 14 maart '24 
- Dermatica berekenen 10:00-11:00
- Keuzedeel SDG, Vragen verslag/examen 11:00 - 12:30
- examen oefenvragen Kt3 en Kt1 bespreken 13:00-14:00
- Kahoot zelfzorg KT2 kennisexamen 14:00-15:00 

Slide 1 - Tekstslide

Examenvoorbereiding Dermatica FAR

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 
- Formules toepassen 
- concentraties berekenen
- Afleverhoeveelheden berekenen 

Slide 3 - Tekstslide

 Stap 1. Procenten en percentages


Neem in je Boek Farmaceutisch rekenen H5 en H6 door en maak oefen opgaves
1% betekent 1/100 ste deel ofwel:
● 1 % g/g = 1 gram in 100 gram
● 1 % g/v = 1 gram in 100 ml
● 1 % v/v = 1 ml in 100ml

Slide 4 - Tekstslide

Formules voor uitwerken 
conc % m/m =Gedeelte in gram /geheel in gram x100%

conc % m/v =Gedeelte in gram /geheel in ml x100%

conc % v/v =Gedeelte in ml/geheel in ml x100%


Slide 5 - Tekstslide

a. In voorraad is een morfine-injectie met een sterkte van 2 %. Een patiënt krijgt 50 mg. Vraag: hoeveel ml moet er worden toegediend?

Aanpak: In eerste instantie ben je misschien geneigd om te denken dat je een tekort aan gegevens hebt om dit vraagstuk op te lossen. Echter vanuit het %-getal kan worden afgeleid hoeveel mg morfine in 1 ml zit. 
Dit is de sleutel tot de oplossing.
2 % morfineoplossing wil zeggen 2 gram in 100 ml oplossing, ofwel 2.000 mg in 100 ml-oplossing.
De patiënt heeft 50 mg morfine nodig. Dit komt overeen met 2,5 ml 
(50 mg : 2.000 mg × 100 ml).

Slide 6 - Tekstslide

b. Je maakt een suikeroplossing van 750 ml. Je gebruikt daarvoor 325 g suiker. Bereken de sterkte van de suikeroplossing in % (m/v).
Formule conc % m/v =Gedeelte in gram /geheel in ml x100% 

Antwoord: 325gr/750grx100 = 43,3% 

Slide 7 - Tekstslide

c. In 225 g water los je 75 g suiker op. Wat is de suikerconcentratie in % (m/m)?
Antwoord: 225+75 = 300 g totaal

75gr/300grx100 = 25% suiker in suikeroplossing van 300gram 

Slide 8 - Tekstslide

d. Je maakt een zoutoplossing van 6.000 ml. Je gebruikt hiervoor 500 gram zout. Bereken de sterkte van de zoutoplossing in % (m/v).

Slide 9 - Open vraag

Stap 2. Concentratie en hoeveelheid werkzame stof
Neem ook in je boek Productzorg H9 door
Leerdoel: Wanneer de concentratie van een mengsel gegeven is, kun je de hoeveelheid werkzame stof in het mengsel uitrekenen. Dat kan nodig zijn om de juiste dosis te controleren. Bij het bereiden van recepten kun je op die manier bepalen hoeveel werkzame stof je moet afwegen.


Slide 10 - Tekstslide

Formules voor uitwerken 
percentage=Gedeelte/geheel x100%

gedeelte=Geheel / 100%* x procent  

geheel =Gedeelte / procent* x 100%


Slide 11 - Tekstslide

a. Je hebt 200 g boorzuuroplossing van 3 % (m/m). Hoeveel boorzuur en hoeveel water (in g) bevat deze oplossing?
Antwoord: 
Formule > gedeelte=Geheel / 100%* x procent

200gr/100x3%= 6 gram boorzuur

Slide 12 - Tekstslide

b. In cremor cetomacrogolis zit 2 % salicylzuur verwerkt. Hoeveel salicylzuur zit er in vier tubes die elk 30 g wegen?
Antwoord: 30x4 = 120 gram 

120gr/100x2% = 2,4 gram salicylzuur

Slide 13 - Tekstslide

c. Je hebt Pilocarpine minims 2 % m/v. Hoeveel mg pilocarpine bevatten deze minims van 0,5 ml?
Antwoord: 
0,5ml/100x2% = 0,01 gram = 10 mg

Slide 14 - Tekstslide

d. Bereken hoeveel gram Zinkoxide zit in 180 gram zinkoxidezalf met 3%.

Slide 15 - Open vraag

Stap 3. Concentratie in mg/g berekenen
Leerdoel: Je kan percentage van een bereiding berekenen, je kan vanuit percentage hoeveelheid werkzame stof berekenen, nu kun je vanuit de hoeveelheid werkzame stof concentratie in mg/g berekenen. Je kan of eerst de hoeveelheid werkzame stof berekenen of gelijk vanuit de percentage de formule toepassen. 

Slide 16 - Tekstslide

Berekening concentraties
Conc % g/g= hoev gnm in g/tot hoev in g x 100%

Conc in mg/g= hoev gnm in mg/ tot hoev in g

Slide 17 - Tekstslide

ad 
qs
m.f.l.a
add.
d.i.m.m.
aa
cito
meng en maak volgens de regelen der kunst 
zoveel als nodig 
spoed
voeg toe tot 
voeg toe 
geef in handen van de arts
van elk 

Slide 18 - Sleepvraag

a. Gegeven is Volgende voorschrift;
Hydrocortisonacetonide (HCA) 0,5%  
Cetomacrogol crème ad 60  
Bereken de concentratie HCA in mg/g  
Antwoord: 60/100x0,5 = 0,3 gr = 300mg werkzame stof 
Formule > Conc in mg/g= hoev gnm in mg/ tot hoev in g
300mg/60gr = 5mg/gr     of
0,5% = 0,5gr in 100gr 
Dus 500mg/100gr = 5mg/gr 


Slide 19 - Tekstslide

b. Gegeven is het volgende voorschrift:  
Miconazolnitraat 2%
Cetomacrogol crème ad 90  
Bereken de concentratie miconazolnitraat in mg/g
Antwoord: 90gr/100x2%= 1,8 gram werkzame stof
1800mg/90gr= 20mg/gr
Of 2% = 2gram in 100 gr 2000mg/100gr = 20mg/gr



Slide 20 - Tekstslide

c. Gegeven is het volgende voorschrift:  
Triamcinolonacetonide verwrijving 1=10 300mg  
Cetomacrogol crème ad 30  
Bereken het percentage pure Triamcinolonacetonide in de crème. 

Formule > Conc % g/g= hoev gnm in g/tot hoev in g x 100%
1=10 300mg betekent 30 mg pure tca dus,
0,03gr/30grx100 = 0,1% 



Slide 21 - Tekstslide

Dus hoeveelheid pure triamcinolon in deze creme in mg/g is

0,1% = 0,1 gram in 100g 100mg/100gr = 1mg/gr

Echter antwoord op hoeveelheid werkzame stof is 0,300 gram

Slide 22 - Tekstslide

d. Bereken de concentratie in percentage (%) van onderstaande dermatica recept
R/ Hydrocortison acet 10mg/g, ketoconazole 20mg/g, zinkoxide 100mg/g
in cetomacrogolcreme 30 gram.

Je kan eerst hoeveelheid werkzame stof berekenen en daar vanuit percentage formule gebruiken
Dus kruistabel 10mg/gr hoeveel in 30 gram = 300mg
0,3gr/30grx100 = 1%


Slide 23 - Tekstslide

Of je gebruikt gelijk de formule

Formule > Conc % g/g= hoev gnm in g/tot hoev in g x 100%
     10mg/g > 0,01gr/1grx100 = 1%
      20mg/g > 0,02/1x100 = 2%
      100mg/gr > 0,1/1x100 = 10%

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 1.
Je maakt een zoutoplossing van 1750 ml, hiervoor heb je 150 gram zout voor gebruikt,
Bereken de sterkte van de zoutoplossing in % (m/v)

Slide 25 - Open vraag

Vraag 2.
Je maakt een suikeroplossing van 1350 ml, hiervoor heb je 85 gram suiker voor gebruikt,
Bereken de sterkte van de zoutoplossing in % (m/v)

Slide 26 - Open vraag

Vraag 3.
Je hebt 350 gram azijnzuuroplossing met 4,5% concentratie, hoeveel gram azijn zit er in de oplossing?

Slide 27 - Open vraag

Vraag 4.
Een ibuprofendrank bevat 3,2% (m/v) Ibuprofen, een patiënt gebruikt 2 maal per dag 22 ml.
Bereken hoeveel milligram ibuprofen de patiënt op 1 dag inneemt?

Slide 28 - Open vraag

Vraag 5.
In 30 gram creme zit 3,5 gram Zinkoxide. Bereken het percentage zinkoxide.

Slide 29 - Open vraag

Vraag 6.
12,5 gram salicylzuur wordt gemengd met 167,5 gram Lanette creme.
Bereken het percentage Salicylzuur in de creme.

Slide 30 - Open vraag

Vraag 7.
Bereken hoeveel gram Zinkoxide zit in 180 gram zinkoxidezalf met 3%.

Slide 31 - Open vraag

Bonus vraag
Wat is de concentratie van de omeprazol 400mg SyrsSpend 200ml

De dosering is 40mg per dag, hoeveel ml is dat en hoeveel dagen zal de patiënt ermee doen met 1 verpakking.

Slide 32 - Open vraag

Vragen KD SDG
- Vragen over verslag? Hoe ver ben je? 
- Vragen over examen? neem vragenlijst door, is het duidelijk wat je waar moet noteren? 
- Bereid beide profielen voor en voer in 3 tallen een gesprek, beoordeel elkaar adv examenbeoordelingslijst. 

Slide 33 - Tekstslide

Oefenvragen Kt3 vervolg 
- Kennis examen bestaat uit 40 vragen, zie ook eerdere lessenup > oefentoets KT3 
- In totaal 5 recepten: drank, dermatica, capsule, zetpil en suspensie, 
neem de eerder gedeelde recepten/oefenvragen goed door. 
- berekeningsvragen, maar ook productzorg kennisvragen als houdbaarheid, bewaringsconditie en hulpstoffen/conserveringsstof ietc.  

Slide 34 - Tekstslide

KT1 MB 
- Je krijgt een recept met 2 medicatie, waarvan 1 vervolguitgifte en 1 eerste uitgifte
- Je voert ze allebei in en beoordeel het signaal, evt overleggen met apotheker/arts
- je levert het recept af met juiste info/advies met juiste folders erbij. 

Slide 35 - Tekstslide


R/ metoprolol 100mg tabletten no 90 VU S/ 1dd1 tablet

R/ naproxen 500 mg retard no 20 EU S/ 1-2dd1 tablet

Slide 36 - Open vraag

R/ Furosemide 40mg tabletten no 90 VU S/ 1dd1 tablet

R/ naproxen 500 mg retard no 20 EU S/ 1-2dd1 tablet

Slide 37 - Open vraag

R/ Oxycodon 5mg tabletten no 10 EU S/ zn 1-2dd1 tablet

R/ naproxen 500 mg retard no 60 VU S/ 2dd1 tablet

Slide 38 - Open vraag

Kinder doseringen 
- Bron > kinderformularium en evt KNMP kennisbank 
- mg/kg/pd in 1 of meerdere dosis 
- Vul eerst norm dosering, daarna voorgeschreven dosering
- reken uit of de voorgeschreven dosering binnen/boven of onder norm is
- pas evt recept aan iom apotheker/arts 

Slide 39 - Tekstslide

Kahoot !!!
KT2 Zelfzorg 

Slide 40 - Tekstslide