Kapitel 5 Grammatik

Kapitel 5 Grammatik
Grammatik
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 5 Grammatik
Grammatik

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen
- sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd
- sterke werkwoorden in de verleden tijd
- het relatiefpronomen

Slide 2 - Tekstslide

Geef een zwak en sterk werkwoord in het Duits!

Slide 3 - Open vraag

Welk werkwoord is geen sterk werkwoord?
A
tragen
B
laufen
C
sagen
D
schlafen

Slide 4 - Quizvraag


Klopt de vervoeging van schlafen?
ich schlafe           wir schlafen
du schläfst          ihr schläft
er/sie/es schläft  sie/Sie schlafen
ja
nee

Slide 5 - Poll


Welke vorm of vormen zijn fout?
ich schlafe               wir schlafen
du schläfst              ihr schläft
er/sie/es schläft      sie/Sie schlafen

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke vorm is fout?
A
du liest
B
du giebst
C
du sprichst
D
du hilfst

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide


Der Junge ______ schon eine Stunde auf dem Sportplatz. (stehen)

Slide 13 - Open vraag


______ ihr nicht mitmir? (sprechen)

Slide 14 - Open vraag


Was ______ er davon? (halten)

Slide 15 - Open vraag


Wie ______ du denn aus? (sehen)

Slide 16 - Open vraag


Das Kind ______ schon lange. (schlafen)

Slide 17 - Open vraag


Warum ______ er keine Nachspeise? (nehmen)

Slide 18 - Open vraag


Das Glas ______ auf den Boden. (fallen)

Slide 19 - Open vraag


 ______ du mir bitte das Buch zurück? (geben)

Slide 20 - Open vraag


______ du mir bitte das Buch. (geben)

Slide 21 - Open vraag

Präteritum - Starke Verben

Schlafen - schlief - geschlafen

Ich schlief  -
du schlief   st
er schlief    -
wir schlief  en
ihr schlief   t
sie schlief   en

Slide 22 - Tekstslide

Achtung!

Stamm auf d oder t + m/n
stehen - stand - gestanden
ich stand   -
du stand (e)st
er stand    -
wir stand  en
ihr stand   et
sie stand   en

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide


Wo (treffen)____________
 ihr euch jeden Montag?

Slide 25 - Open vraag


Warum (nehmen) du dieses Buch?

Slide 26 - Open vraag


Der Film (gefallen) mir nicht.

Slide 27 - Open vraag


Sie (ev) (essen) keine Pizza.

Slide 28 - Open vraag


Wo (treffen)____________
 ihr euch jeden Montag?

Slide 29 - Open vraag


Wir (schreiben eine Karte.

Slide 30 - Open vraag


(sprechen) Worüber
 ihr denn
?

Slide 31 - Open vraag


Wo (treffen)____________
 ihr euch jeden Montag?

Slide 32 - Open vraag


Wo (treffen)____________
 ihr euch jeden Montag?

Slide 33 - Open vraag