2022-09-16 ev Breuken

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

5.1 Wat zijn breuken?
Een breuk bestaat uit een teller en een noemer.

Slide 2 - Tekstslide

5.1 Wat zijn breuken?
Een breuk geeft een deel van een geheel aan.
Denk maar aan pizzapunten of stukken taart.

Slide 3 - Tekstslide

5.1 Wat zijn breuken?
Een breuk is gelijk aan 1 als teller en noemer even groot zijn.
5/5 = 1               ------>
2/2 = 1
4/4 = 1

Slide 4 - Tekstslide

5.1 Wat zijn breuken?
5/5 + 1/5 = 1  1/5 = 6/5           ----->

1  1/5 noemen we een samengestelde breuk (een geheel getal en een breuk samen)

Schrijf de uitkomst van een opgave altijd als samengestelde breuk.
Bijv.    7/3  =  .....

Slide 5 - Tekstslide

5.1 Wat zijn breuken?
Gelijkwaardige breuken zijn breuken die evenveel waard zijn, maar anders opgeschreven.

Slide 6 - Tekstslide

5.1 Wat zijn breuken?
Gelijkwaardige breuken zijn breuken die evenveel waard zijn, maar anders opgeschreven.

Vereenvoudig breuken altijd zo ver mogelijk: deel teller en noemer door hetzelfde getal.
bijv. 4/12  =  .....
bijv. 8/6  =  .....

Slide 7 - Tekstslide

5.2 Breuken optellen en aftrekken
Gelijknamige breuken mag je optellen en aftrekken.
Tel de tellers bij elkaar op.
Vereenvoudig de uitkomst zo ver mogelijk.

Bijv. 1/8 + 3/8 = .....
Bijv. 5/6 + 1/6 = .....

Slide 8 - Tekstslide

5.2 Breuken optellen en aftrekken
Gelijknamige breuken mag je optellen en aftrekken.
Haal de tellers van elkaar af.
Vereenvoudig de uitkomst zo ver mogelijk.

Bijv. 7/8 - 1/8 = .....

Slide 9 - Tekstslide

5.2 Breuken optellen en aftrekken
Samengestelde breuken optellen:

Tel de helen bij elkaar op.
Tel de breuken bij elkaar op.
Tel de uitkomsten bij elkaar op.
Vereenvoudig de uitkomst zo ver mogelijk.

Bijv.   3  1/6  +  1   1/6  =  .....

Slide 10 - Tekstslide

5.2 Breuken optellen en aftrekken
Samengestelde breuken aftrekken:

Splits het tweede getal in helen en een breuk.
Trek de helen van het eerste getal af.
Trek de breuk van de uitkomst af.
Vereenvoudig de uitkomst zo ver mogelijk.
Bijv.  3  3/4  -  2  1/4  =  .....
Bijv.   3  1/6  +  1   1/6  =  .....

Slide 11 - Tekstslide

5.2 Breuken optellen en aftrekken
Samengestelde breuken aftrekken:
Soms moet je eerst de helen in de breuk brengen
Bijv.   2  2/15  -  7/15  =  .....
       =  32/15    -  7/15  =  .....

Bijv. 1  1/3  -  2/3  =  .....

Slide 12 - Tekstslide

5.2 Breuken optellen en aftrekken
Ongelijknamige breuken.
Dit zijn breuken waarvan de noemers niet hetzelfde zijn.
Om deze breuken te mogen optellen/aftrekken moet je ze eerst gelijknamig maken.

Bijv.  2/3  +  1/6   =   4/6  +  1/6   =   .....

Slide 13 - Tekstslide

5.2 Breuken optellen en aftrekken
Ongelijknamige breuken.
Dit zijn breuken waarvan de noemers niet hetzelfde zijn.
Om deze breuken te mogen optellen/aftrekken moet je ze eerst gelijknamig maken.

Bijv.  1/2  +  1/3   =   3/6  +  2/6   =   .....

Slide 14 - Tekstslide

5.3 Breuken vermenigvuldigen en delen
Een breuk vermenigvuldigen met een geheel getal.
Vermenigvuldig de teller van de breuk met het gehele getal.

Bijv.  2 x 1/4  =  .....

Slide 15 - Tekstslide

5.3 Breuken vermenigvuldigen en delen
Een breuk vermenigvuldigen met een geheel getal.
Vermenigvuldig de teller van de breuk met het gehele getal.

Bijv.  2/7  x  5  =  .....

Slide 16 - Tekstslide

Een breuk vermenigvuldigen met een breuk:
teller  x  teller
noemer  x noemer

Slide 17 - Tekstslide

5.3 Breuken vermenigvuldigen en delen
Breuken delen door een geheel getal.

Bijv.  3/5  :   3  =  .....

Slide 18 - Tekstslide

5.3 Breuken vermenigvuldigen en delen
Breuken delen door een geheel getal.

Bijv.  3/5  :   3  =  .....

Je deelt de teller door het gehele getal.

Slide 19 - Tekstslide

5.3 Breuken vermenigvuldigen en delen
Breuken delen door een geheel getal.

Maar soms kun je de teller niet delen door dat gehele getal.
Reken de breuk om naar een gelijkwaardige breuk waarvan je de teller wél door dat getal kunt delen.

Bijv.  2/3  :  4  =  .....

Slide 20 - Tekstslide

5.4 Breuken en decimale getallen
Van breuk naar decimaal getal.

Reken de breuk om naar een gelijkwaardige breuk met in de noemer 10 of 100 (of 1000).

Bijv.  1/4  =  .....

Slide 21 - Tekstslide

5.4 Breuken en decimale getallen
Van decimaal getal naar breuk.

Schrijf het decimale getal als een breuk van tienden of honderdsten.
Vereenvoudig de breuk zo ver mogelijk.

Bijv.  0,6  =  .....

Slide 22 - Tekstslide