Grammar: Past Simple (verleden tijd) bk

Woo hoo it's Tuesday!
Good morning 2kt

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Woo hoo it's Tuesday!
Good morning 2kt

Slide 1 - Tekstslide

Do the following
Make sure your phone is in the phone bag. 
Get your English reading book and start reading! 

Slide 2 - Tekstslide

This lesson
Explanation homework
Explanation tests
Grammar verbs

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Doel ...
Ik herken de verleden tijd, kan de verleden tijd van de regelmatige werkwoorden maken/toepassen en begrijp de regel van de onregelmatige werkwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Past simple

Slide 6 - Tekstslide

Past Simple
You use the past simple when something happened in the past and is finished.

The past simple is what in Dutch is called the 'verleden tijd'.


Slide 7 - Tekstslide

 Regelmatige werkwoorden
bij een regelmatig werkwoord plaats je  -ed erachter

I walk -> I walked
He walks -> He walked
They walk -> They walked

Slide 8 - Tekstslide

 Spelling

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter: I live - I lived

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat: I drop - I dropped

Slide 9 - Tekstslide

Spelling

Meestal hoor je een -d aan het einde 
I play - I played
I visit - I visited 

Maar soms hoor je een -t
bijvoorbeeld bij asked .

Maar let op: wat je ook hoort, je schrijft altijd een -

Slide 10 - Tekstslide

je gebruikt de 'past simple' voor de ...
A
tegenwoordige tijd
B
toekomst
C
verleden tijd

Slide 11 - Quizvraag

Past Simple

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Regel...

Slide 14 - Tekstslide

Past simple of
to talk?
A
talks
B
talking
C
talked
D
tolk

Slide 15 - Quizvraag

Past Simple of
to cycle?
A
cycleed
B
cycleded
C
cycled
D
cycle

Slide 16 - Quizvraag

Past Simple of
to try?
A
tried
B
tryded
C
tryed
D
trieded

Slide 17 - Quizvraag

Past Simple
of to change?
A
changed
B
changes
C
changing
D
changeed

Slide 18 - Quizvraag

Past Simple - Irregular verbs
There are no rules for the irregular verbs, you just have to learn them by heart

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Past tense: She (to beat) him in a game yesterday.
A
beat
B
beaten
C
beated
D
was beaten

Slide 21 - Quizvraag

We (to eat) three whole pizzas yesterday.
A
eat
B
ate
C
eated
D
were eating

Slide 22 - Quizvraag

Past tense: I (to think) they liked her.
A
thinked
B
thought
C
to think
D
was thought

Slide 23 - Quizvraag

She (to ask) really silly questions during class yesterday.
A
asks
B
was asking
C
ask
D
asked

Slide 24 - Quizvraag

We (to start) a fire because we were cold.
A
start
B
starts
C
was starting
D
started

Slide 25 - Quizvraag

Harry and Sally (to be) best friends in high school.
A
beed
B
was
C
were
D
were being

Slide 26 - Quizvraag

Go to page 48
Do exercise 30, 31

Slide 27 - Tekstslide

Assignment
Choose a holiday destination. Write about it in the past tense. Write at least  25 words! Use the past tense! Write it down in your notebook! 
 

Slide 28 - Tekstslide

Finished? 
Get your laptop and continue with:
1. Study the irregular verb
2. Quizlet (study the words, stones or grammar
3. Stars (learnbeat)
4. Slim stampen or
5. Read your English book

Slide 29 - Tekstslide

Well done!


Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide