Chapter 4: animals and where they live
1 / 54
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
What animal is this?
Slide 3 - Open vraag
What animal is this?
Slide 4 - Open vraag
What animal is this?
Slide 5 - Open vraag
What animal is this?
Slide 6 - Open vraag
What animal is this?
Slide 7 - Open vraag
What animal is this?
Slide 8 - Open vraag
What animal is this?
Slide 9 - Open vraag
What animal is this?
Slide 10 - Open vraag
What animal is this?
Slide 11 - Open vraag
What animal is this?
Slide 12 - Open vraag
What animal is this?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
hisses
snorts
sings
whinnies
barks
roars
purrs
a cat
a dog
a snake
a tiger
a pig
a bird
a horse
Slide 15 - Sleepvraag
Slide 16 - Tekstslide
It’s big and grey.
It has got a trunk and big ears.
It has got a trunk and big ears.
Slide 17 - Open vraag
It’s small and grey. It has got whiskers. It has small claws and a pink tail.
Slide 18 - Open vraag
eats grass and grains. Lives on a farm. Raised for milk and meat
Slide 19 - Open vraag
Powerful legs to leap. Babies grow into a pouch.
Slide 20 - Open vraag
A slow reptile and carries a shell called a carapace.
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Crocodile tears
A
Iemand verklikken.
B
Erg boos zijn.
C
Als je doet alsof je verdrietig bent.
D
Gemeen reageren op iemand.
Slide 23 - Quizvraag
To rat on somebody
A
Ergens opeens mee stoppen
B
Snel weggaan
C
Iemand verraden
D
Het heel gezellig hebben
Slide 24 - Quizvraag
Monkey tricks
A
Ondeugend en ongepast gedrag.
B
Goed kunnen klimmen.
C
Iemand nadoen op een rare manier
D
hard lachen met iemand
Slide 25 - Quizvraag
You can’t teach an old dog new tricks
A
Ondeugend en ongepast gedrag.
B
Je kan iemand zijn gewoontes niet veranderen.
C
Een groot probleem waar je mee om moet gaan.
D
Ergens opeens mee stoppen
Slide 26 - Quizvraag
Like a bear with a sore paw
A
Als iemand in een slecht humeur is.
B
Als je spierpijn hebt.
C
Als je met het verkeerde been uit bed bent gestapt.
D
Gek doen op een ongepast moment.
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Open vraag
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Open vraag
Slide 33 - Open vraag
Slide 34 - Tekstslide
Our dog is moving its ... happily.
Slide 35 - Open vraag
A jaguar and a dalmation dog have got these.
Slide 36 - Open vraag
This bear has beautiful brown...
Slide 37 - Open vraag
frogs catch flies with their long...
Slide 38 - Open vraag
A pelican has got a large
Slide 39 - Open vraag
The dog has hurt its ...
Slide 40 - Open vraag
A mouse has these to feel things around them.
Slide 41 - Open vraag
An Albatros has the biggest in the world.
Slide 42 - Open vraag
A parrot has very colourful ....
Slide 43 - Open vraag
Slide 44 - Tekstslide
Describe your pet (huisdier) in two sentences IN ENGLISH.
If you don't have a pet, describe an imaginary pet (denkbeeldige huisdier).
Slide 45 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Jane's hond blaft altijd als hij een ander dier ziet".
"Jane's hond blaft altijd als hij een ander dier ziet".
Slide 46 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Haar cavia piept als hij bang is".
"Haar cavia piept als hij bang is".
Slide 47 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Hun hamster is best schattig en knuffelig."
"Hun hamster is best schattig en knuffelig."
Slide 48 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Onze kat kwispelt met zijn staart als hij wil spelen."
"Onze kat kwispelt met zijn staart als hij wil spelen."
Slide 49 - Open vraag
How do you call an animal which doesn't want to listen to its owner?
A
dangerous
B
scary
C
naughty
D
cute
Slide 50 - Quizvraag
If an animal loves to cuddle, then it is a ............animal.
A
playful
B
cuddly
C
dangerous
D
scary
Slide 51 - Quizvraag
Tiger is a predator. If it wants to eat, it has to......
A
purr
B
hunt
C
squeak
D
sniff
Slide 52 - Quizvraag
A dog that .......... doesn't .........
A
purrs.....bite
B
hunts ........purr
C
barks......bite
D
sniffs........squeak
