Unit 5.4 Present perfect onkenning en vragend + plaats van het bijwoord

Unit 5.4 
Present perfect: vragen/ontkenningen
Plaats van het bijwoord (adverb)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unit 5.4 
Present perfect: vragen/ontkenningen
Plaats van het bijwoord (adverb)

Slide 1 - Tekstslide

present perfect

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Je gebruikt het als iets gebeurt is maar het is niet belangrijk wanneer en het zou nog steeds bezig kunnen zijn. 

Voorbeeld: I have learned English. 

Slide 3 - Tekstslide

Present perfect maken
Stap 1: have/has 
Stap 2:  ww (regelmatig of onregelmatig)
Stap 3:  regelmatig+ed onregelmatig+3e rijtje

voorbeeld: I have learned English.

Slide 4 - Tekstslide

Present perfect: Ontkennend en vragend. 
Ontkennend (-) --> I have not (haven't) learned English.

Vragend (?) -->  Have I learned English?. 

Slide 5 - Tekstslide

Je maakt de present perfect door:__________________ te gebruiken.
A
am/are/is+ww+ing
B
have/has+ww+ed
C
ww+s
D
am/are/is+ww+s

Slide 6 - Quizvraag

I________ the guitar. (play)
A
have played
B
am playing
C
has played
D
are playing

Slide 7 - Quizvraag

She_________ at me. (scream)
A
is screaming
B
have screamed
C
are screaming
D
has screamed

Slide 8 - Quizvraag

Present perfect (ontkennend) maak je door:______________ te gebruiken.
A
have/has+not+ww+ed
B
am/are/is+ing
C
have/has+ww+ed
D
am/are/is+not+ing

Slide 9 - Quizvraag

Maak de volgende zin vragend:
______ ___ learned English?
A
Am I
B
Have I
C
Has I
D
Are I

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Woordvolgorde: bijwoorden
Wat zijn bijwoorden?
=Bijwoorden zijn woorden die meestal aangeven hoe VAAK iets gebeurt. 

Voorbeelden: always/never/usually/sometimes.

Slide 13 - Tekstslide

Plaats van het bijwoord (adverb)
Bijwoorden staan meestal VOOR het werkwoord. 
vb: School starts at 8.30--> School ALWAYS starts at 8.30.

Bijwoorden staan meestal NA am/are/is/was/were.
vb: His jokes are boring--> His jokes are SOMETIMES boring.

Bijwoorden staan meestal NA have/has.
vb: I have seen this--> I have NEVER seen this. 

Slide 14 - Tekstslide

Zet het bijwoord op de juiste plaats in de volgende zin:
I __________ breakfast (eat).
A
eat never
B
-
C
never eat
D
-

Slide 15 - Quizvraag

Zet het bijwoord op de juiste plaats in de volgende zin:
She___________ the prettiest girl.
A
always is
B
is always
C
are always
D
am always

Slide 16 - Quizvraag

Zet het bijwoord op de juiste plaats in de volgende zin:
He_________ traveled before.
A
never has
B
has not
C
is never
D
has never

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link