1.3 - A - De kerk valt uiteen

1.3 De kerk valt uiteen

De Reformatie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.3 De kerk valt uiteen

De Reformatie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen wat de Reformatie is

Slide 3 - Tekstslide

Erasmus
Humanist
1466-1536

Lof der Zotheid
  • Misstanden in de Katholieke kerk;








  • Verering heiligen
  • verering relikwieën,
  • Hebzucht / machtslust pauzen, bisschoppen en andere geestelijken

Slide 4 - Tekstslide

In 1517 schrijft Luther een brief vol kritiek op de kerk;
  • Luther was tegen de verering van heiligen, daarover stond niets in de bijbel
  • Luther vond dat de mensen zelf de bijbel moesten lezen, ze moesten niet alleen luisteren naar geestelijken

Slide 5 - Tekstslide

In 1517 schrijft Luther een brief vol kritiek op de kerk;
  •  In de brief staan maar liefst
    95 kritiekpunten op de kerk
  • Luther spijkert deze op een kerk in Wittenberg (Duitsland)

Slide 6 - Tekstslide

In de brief van Luther stond onder andere;
  • Dat er in een kerk geen versieringen en goud thuis horen
  • Dat de bijbel voor iedereen te lezen moet zijn
  • God is geen persoon op aarde (de Paus), maar zit in je hart 

Slide 7 - Tekstslide

De Paus was woedend over de kritiek van Luther
  • De Paus eiste dat Luther zijn kritiek terug nam

  • Luther weigerde dit en moest zich melden bij de Koning van het Duitse Rijk Karel V

Slide 8 - Tekstslide

Luther
Koning van het Duitse Rijk Karel V

Slide 9 - Tekstslide

Luther weigert ook bij Karel V zijn kritiek terug te nemen.
  • Luther wordt vogelvrij verklaard; iedereen mag hem vanaf nu doden


Slide 10 - Tekstslide

De Bijbel was enkel te lezen in het Latijn

Luther wilde dat veranderen;
  • Hij schreef de bijbel in volkstaal. Zo konden meer mensen het lezen en zelf over het geloof nadenken

Slide 11 - Tekstslide

Maken deze les
1.3 De kerk valt uiteen

Opdracht 3 & 5

werkboek blz. 14-15

Slide 12 - Tekstslide


Waarom heeft Luther succes?

  • Door de uitvinding van de boekdrukkunst kunnen de teksten van Luther snel worden gekopieerd en verspreid.
  • Luther wordt gesteund én beschermd door machtige Duitse vorsten.
  • De ideeën (van eenvoud en soberheid) spreken veel arme gelovigen aan.
  • Veel gelovigen zijn het niet eens met de aflaten: Luther durft er iets van te zeggen.

Slide 13 - Tekstslide

Gevolgen van de reformatie
  • Splitsing in de christelijke kerk (1517): ontstaan van de protestantse kerken  naast de katholieke Kerk

  • Protestantse kerk spreekt veel (arme) mensen in West-Europa aan.

  • Vervolging van protestanten (ketters)

Slide 14 - Tekstslide

Protestantse kerk
  • Christelijke kerk

  • Er is geen duidelijke leider

  • De mis (kerkdienst) en de Bijbel zijn in de volkstaal

  • Geen beelden en/of verering van heiligen en relieken (is afleiding)

  • Sobere handelingen

Slide 15 - Tekstslide

Hoewel er grote en kleine verschillen zijn...
...horen beide kerken bij de christelijke godsdienst

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Maken deze les
1.3 Kerk valt uiteen

opdracht 5 t/m 7

werkboek blz.15-17
infoboekblz. 15-17

Slide 19 - Tekstslide

1500 
v. Chr.
1000 
v. Chr.
500 
v. Chr.
1
500
1000
1500
2000
2050
➤Sleep het icoon van het tijdvak dat bij de 
Reformatie hoort naar de juiste plek in de tijdlijn.

Slide 20 - Sleepvraag

➤Sleep de onderdelen naar de juiste plek
Protestant
Katholiek
Maarten Luther
De Paus
Aflaten
Bijbel in volkstaal
Latijnse kerkdienst
Sober
Beeldenverering
Reliekenverering
'Kale' kerk
Beelden in de kerk
'Magische' handelingen
Sobere handelingen

Slide 21 - Sleepvraag

In de vijf zinnen hieronder wordt uitgelegd hoe de boekdrukkunst werkt. 
In de tekening staan de cijfers 1, 2 en 3. ➤Koppel aan elk cijfer de juiste zin.
1
2
3
Een schrijver schrijft een boek en brengt dat naar een drukkerij.
A
De zetters hebben bakken met losse, loden letters, waarmee ze de tekst van de schrijver namaken, in lood.
B
Op de ‘loden tekst’ wordt inkt gesmeerd.
C
Op de inkt worden vellen papier gelegd en stevig aangedrukt.
D
De drukpers drukt het papier nog harder aan; nu staan de letters op het papier.
E

Slide 22 - Sleepvraag

➤Koppel aan elk cijfer het juiste woord.
In de Middeleeuwen werd de Bijbel met [.........1.........] overgeschreven. Na de uitvinding van de [.........2.........] hoefde dat niet meer. Boeken konden nu met behulp van een [.........3.........] gedrukt worden. Daardoor werden Bijbels goedkoper en konden meer mensen er zelf een kopen én lezen. Bijbels werden nu ook in de taal van het volk gedrukt. Protestanten als [.........4.........] en [.........5.........] waren hier blij mee.
drukpers
boekdrukkunst
de hand
Luther
de paus
Karel de Grote
kopieermachine
schrijvers
de bisschop
Calvijn
printer
moeite

Slide 23 - Sleepvraag


➤Luther was een Duitse monnik.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag


➤Luther was enthousiast over alles wat de paus en de bisschoppen deden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag


➤Luther werd uit de kerk gezet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag


➤De paus was het meestal wel eens met de ideeën van Luther.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag


➤De paus vond dat Luther een ketter was.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag


➤ Wat wordt met Reformatie bedoeld?








Slide 29 - Open vraag


Maarten Luther en Johannes Calvijn hadden kritiek op de Kerk. 

➤ Noem 2 onderdelen van de Kerk, waar Luther en Calvijn kritiek op hadden.








Slide 30 - Open vraag


Zo rond 1450 kwam er een andere manier om boeken te produceren.

➤ Op welke manier werden boeken vóór 1450 gemaakt?








Slide 31 - Open vraag


Zo rond 1450 kwam er een andere manier om boeken te produceren.

➤ Op welke manier werden boeken ná 1450 gemaakt?








Slide 32 - Open vraag


Zo rond 1450 kwam er een andere manier om boeken te produceren.

➤ Welk voordeel heeft deze manier van produceren gehad voor o.a. Maarten Luther?








Slide 33 - Open vraag