2KB2

WELKOM
3 Kader
Welkom 2KB2

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Welkom 2KB2

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken
  • Mobiel in de bak.
  • Als de docent praat, luisteren we.
  • Als we iets willen zeggen of antwoord geven, steken we onze hand op.
  • We luisteren als een medeleerling een vraag stelt.
  • We doen mee in de les.
  • We maken ons huiswerk.

Slide 2 - Tekstslide

Programma van de les 2KB2 11 april
Programma:

  • Aanwezigheid
  • Bijwoordelijke Bepalingen
  • trappen van vergelijking

Lesdoel:
Ik kan bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.
Ik kan de trappen van vergelijking goed gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdracht 3, 4 en 8
Hoofdstuk 5
Taalverzorging Grammatica
Over bijwoordelijke bepalingen

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling zinsdelen

Slide 6 - Tekstslide

Een bijwoordelijke bepaling
  • Belangrijkste zinsdelen: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp , meewerkend voorwerp. 
  • Wat overblijft is meestal de bijwoordelijke bepaling (bwb). 
  • Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als  wanneer, waar, waarmee, hoe, hoeveel, hoe, waarom, waarheen, waardoor,

Slide 7 - Tekstslide

Ontleden
Bij het ontleden benoem je eerst: de persoonsvorm, het gezegde, het onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp. De zinsdelen
die je overhoudt na het benoemen, zijn de bijwoordelijke bepaling (bwb).

Niet elke zin bevat een bwb en sommige zinnen hebben meer dan één bwb.

Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op de vragen:
waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.

Slide 8 - Tekstslide

Trappen van vergelijking

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert wat de trappen van vergelijking zijn.
Je leert wanneer je als en dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking.

Slide 10 - Tekstslide

leuk - leuker - leukst
Trappen van vergelijking

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

mooi - mooier - mooist

Slide 13 - Tekstslide

dik - dikker - dikst

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Als en dan
Als en dan hebben veel met de trappen van vergelijking te maken

Er zijn regels voor de woorden als en dan bij de trappen van vergelijking


Slide 16 - Tekstslide

Als en dan
twee gelijke zaken > als

verschil > dan

Slide 17 - Tekstslide

Stellende trap
Joep is groot
Joep is even groot als Lars

Vis is lekker
Vis is net zo lekker als vlees

Slide 18 - Tekstslide

Vergrotende trap
Joep is groter
Joep is groter dan Lars

Vis is lekkerder
Vis is lekkerder dan vlees

Slide 19 - Tekstslide

Overtreffende trap
Lisa is het grootst

Vis is het lekkerst

Slide 20 - Tekstslide

Na als/dan
Hij is enthousiaster dan ...

Plak er een persoonsvorm achter! Dan hoor je wat er moet staan

Slide 21 - Tekstslide

Na als/dan
Hij is enthousiaster dan ik (ben)

Plak er een persoonsvorm achter! Dan hoor je wat er moet staan

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Hoofdstuk 5 Taalverzorging

Formuleren: over de trappen van vergelijking en als en dan:
Startopdracht, opdracht1, opdracht 2

Slide 23 - Tekstslide