8.5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

8.5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

8.5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
15 min uitleg
15 min HW maken
10 min Nabespreken
10 min Begrippenlijst maken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
8.5.1 Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen.

8.5.2 Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.

8.5.3 Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de zaden worden verspreid.

Slide 3 - Tekstslide

Bestuiving

Bestuiving:


Is het overbrengen van de stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper van dezelfde bloemsoort



Er zijn 2 manieren van bestuiving:

via insecten 

via de wind

Slide 4 - Tekstslide

Wel of geen bestuiving?
Bestuiving kan alleen tussen bloemen van dezelfde soort


Dus roos met roos

Roos met tulp kan NIET

Slide 5 - Tekstslide

Plant P                   Plant Q

Slide 6 - Tekstslide

Wat werkt wel?

 (kruis of zelfbestuiving)

Slide 7 - Tekstslide

Insectenbloemen
Bestuiving door insecten -> insectenbloemen

Aangetrokken door:
  • Nectar
  • Grote opvallende
    kroon-bladeren

Slide 8 - Tekstslide

Windbloemen
Bestuiving door wind -> windbloemen

Veel stuifmeel
Kleine onopvallende bloemen

Hoog zodat de wind het kan vangen

Slide 9 - Tekstslide

Bevruchting

Na bevruchting:


Eicel --> kiem


Zaadbeginsel --> zaad


Vruchtbeginsel --> vrucht

Slide 10 - Tekstslide

Veranderingen na de bevruchting
  1. De bloem voor de bevruchting
  2. Na de bevruchting - vruchtbeginsel en zaadbeginsels groeien.
  3. De kroonbladeren en de meeldraden vallen af, vruchtbeginsel wordt langer.
  4. De bloemkelk verschrompelt, er blijft alleen een restant over. Van de stijl blijft alleen restant over, zaadbeginsels worden groter.
  5. Uiteindelijk breekt de vrucht open en komen de zaden vrij.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Verspreiding vruchten en zaden
Door de wind

Slide 13 - Tekstslide

Verspreiding vruchten en zaden
Door dieren (eten of aan de vacht)

Slide 14 - Tekstslide

Verspreiding door de plant zelf
Springzaadjes
De plant schiet de zaden af

Slide 15 - Tekstslide

Belangrijke begrippen
Bestuiving: overbrengen van stuifmeel van een meeldraad naar een stempel van het zelfde soort
Zelfbestuiving: bestuiving tussen dezelfde plant
Kruisbestuiving: bestuiving van een andere plant
Insectenbloemen: bloemen waarbij het stuifmeel door insecten wordt verspreid
Windbloemen: bloemen waarbij het stuifmeel door de wind wordt verspreid
Bevruchting: de celkernen smelten samen

Slide 16 - Tekstslide

Belangrijke begrippen
Kiempje: eerste wat ontstaat uit de bevruchte eicel
Zaad: ontstaat uit een zaadbeginsel
Vrucht: ontstaat uit het vruchtbeginsel, zit vol met zaden
Zaadverspreiding: het verspreiden van de zaden van een plant (door de wind, dieren, kleven)


Slide 17 - Tekstslide

8.5 Wat ga je doen (blz 47)
Maak opdracht 1 tot en met 4, 6 en 7

Slide 18 - Tekstslide