Spaans leerjaar 1 week 24

• Spaans / Exact
• MBO
• Studiejaar 1

Leerdoelen week 23

Wat moet je leren voor de toets?

• Familie schema (blz 42)
• Klokkijken
• (blz 47,48 en oefening A1.2 blz 49)
• Kleuren (A6 blz 18)
• Het regelmatige werkwoord in de tegenwoordige tijd schema (blz 25 en oefening A1.3 blz 26/27)

0

Me llamo Maria

Vivo en Madrid

Trabajo en una farmacia

Comparto piso con 2 personas

El es brasileno y nosotras somos de Madrid.

Hablamos todas las noches.

Tenemos muy buena relación.

Ellos ven la tele, pero yo leo.

Ellos cocinan los martes y yo cocino los jueves. 

El sabado y el domingo el habla con su familia y nosotras tocamos la guitarra.

Estudio holandés.

Hablo 3 idiomas. 

Persoonlijke voornaamwoord en regelmatige werkwoord

Persoonlijke voornaamwoord en regelmatige werkwoord

Maak oefening A4.1 blz 31 1 tot en met 10 en maak een foto!

1. Nosotros hablamos

2. El nino lee

3. Ellos estudian

4. Mis padres no viven

5. Yo prometo

6. Corréis

7. el restaurante abre

8. Los senores Martinez comen y cenan

9. Alberto toca y yo toco

10 Ustedes cantan y bailan

Werkwoord is bailar (dansen).
Tu .............

Werkwoord is comprar (=kopen)
Yo.......................

Werkwoord is preguntar (vragen)
Nosotros.......

Werkwoord is beber (drinken).
El/ella/usted...............

Werkwoord is comprender (=begrijpen)
Vosotros............................

Het werkwoord is aprender (=leren)
Yo........................

Het werkwoord is leer (lezen).
Ellos/ellas/ustedes......................