vaste woordvolgorde bij uitdrukkingen
1 Als Pinksteren en Pasen op 1 dag vallen, zal er misschien ooit wereldvrede zijn.
2 Met veel vlieg- en kunstwerk kreeg Joanne de kostuums voor de toneelvoorstelling net op tijd af.
3 Eigenlijk hield Josje niet van melk, maar je mag niet in de bek van een gegeven paard kijken.