Herhaling stof college 1, 2 en 3 aan de hand van oude tentamenvragen

Herhaling stof blok 1 aan de hand van oude tentamenvragen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsUniversity

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Herhaling stof blok 1 aan de hand van oude tentamenvragen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling stof blok 1 aan de hand van oude tentamenvragen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1
Een korte tekst met op de plaats van sommige werkwoordsvormen de infinitief van het werkwoord dat ingevuld moet worden. De vraag is hoe de betreffende werkwoordsvorm gespeld dient te worden.

Slide 4 - Tekstslide

Mishandeling is een strafbaar feit, een misdrijf. Iets waarvoor u kunt worden (1. bestraffen) door de rechter.
A
bestraft
B
bestrafd
C
gestraft
D
gestrafd

Slide 5 - Quizvraag

De nabestaanden van het slachtoffer kunnen hierover (4. e-mailen) worden.
A
gemaild
B
ge-emaild
C
ge-e-maild

Slide 6 - Quizvraag

Dit is (5. toebrengen) zwaar lichamelijk letsel.
A
toegebracht
B
toegebrachte
C
toebracht
D
toegebrachd

Slide 7 - Quizvraag

Deze wet wordt regelmatig (7. updaten).
A
update
B
geupdate
C
geüpdate
D
geüpdatet

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht 2
Een korte zin met daarin een onderstreepte werkwoordsvorm. Is deze werkwoordsvorm correct gespeld of niet?

Slide 9 - Tekstslide

1. De advocaat racete gisteren naar de zitting.
A
fout
B
goed

Slide 10 - Quizvraag

3. Wordt je collega ook over die zaak bevraagd?
A
fout
B
goed

Slide 11 - Quizvraag

6. De advocaat bestreedt de uitkomst van de zitting.
A
fout
B
goed

Slide 12 - Quizvraag

9. Je weet nooit wat er gebeurt achter de schermen.
A
fout
B
goed

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 3
Is de interpunctie in de zinnen correct?

Slide 15 - Tekstslide

1. “Vanavond,” zei ze, “ga ik naar de bioscoop.”
A
fout
B
goed

Slide 16 - Quizvraag

4. Motorrijders, die geen helm dragen, worden zelden bekeurd.
A
fout
B
goed

Slide 17 - Quizvraag

5. Er zijn verschillende opties: celstraf, geldboete en taakstraf.
A
fout
B
goed

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 4
Er is in de zin een woord weggelaten. Hoe dient het weggelaten woord gespeld te worden?

Slide 20 - Tekstslide

1. De advocaat vroeg een … aan.
A
contra expertise
B
contra-expertise
C
contraexpertise

Slide 21 - Quizvraag

2. U heeft een … non-verzet nodig om bepaalde organisatiewijzigingen te kunnen doorvoeren.
A
acte
B
akte
C
ackte

Slide 22 - Quizvraag

3. De … werd snel afgehandeld.
A
in verzekering stelling
B
in-verzekering-stelling
C
inverzekeringstelling

Slide 23 - Quizvraag

4. Ik ben benieuwd naar … uitspraak. (Er wordt hier de uitspraak van Floris bedoeld.)
A
Floris'
B
Floris's
C
Floris

Slide 24 - Quizvraag