Welvaart en groei H1 paragraaf 3

Leerdoelen § 3: de economische kringloop
  1. Je kunt een economische kringloop met vijf sectoren weergeven en daarbij onderscheid maken tussen geld- en goederenstromen.
  2. Je kunt de macro-economische identiteiten benoemen en het nationaal spaarsaldo berekenen.
  3. Je kunt het bbp uitrekenen met behulp van de totale (finale) bestedingen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen § 3: de economische kringloop
  1. Je kunt een economische kringloop met vijf sectoren weergeven en daarbij onderscheid maken tussen geld- en goederenstromen.
  2. Je kunt de macro-economische identiteiten benoemen en het nationaal spaarsaldo berekenen.
  3. Je kunt het bbp uitrekenen met behulp van de totale (finale) bestedingen.

Slide 1 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

1.3       De economische kringloop.
De economie werkt als een cyclus:

Slide 2 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       De economische kringloop.
Deze cyclus wordt ook wel een economische kringloop genoemd:

Economische kringloop:
Een vereenvoudigde weergave van de geldstromen in een economie tussen de sectoren gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland.

Slide 3 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       De economische kringloop.
Uit de economische kringloop kun je een aantal macro-
economische identiteiten afleiden:
1. Y = C + B + S
    Voor gezinnen geldt dat het inkomen (Y) deels wordt     
    besteed aan consumptie (C), deels aan belastingen (B)
    en deels wordt gespaard (S).

Macro-economische identiteiten:
Een economische vergelijking die logischerwijs altijd waar is.

Slide 4 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       De economische kringloop.
Uit de economische kringloop kun je een aantal macro-
economische identiteiten afleiden:
1. Y = C + B + S
2. Y = C + I + O + E – M
    Voor bedrijven geldt dat het binnenlands inkomen (Y) gelijk is    
    aan het totaal van de finale bestedingen (Consumptie,   
    Investeringen, Overheidsbestedingen, en Export verrekend met     
    iMport)

Finale bestedingen:
Bestedingen van gezinnen (C), bedrijven (I), overheid (O) en buitenland (E-M)

Slide 5 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       De economische kringloop.
Uit de economische kringloop kun je een aantal macro-
economische identiteiten afleiden:
1. Y = C + B + S
2. Y = C + I + O + E – M
3. C + B + S = C + I + O + E – M
    
Dit kun je herschrijven als: (S - I) + (B - O) = (E – M)


Slide 6 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       De economische kringloop.
(S - I) + (B - O) = (E - M)

Wat betekent dit nu eigenlijk?
(S – I) = saldo van de particuliere sector
           (gezinnen en bedrijven)

(B – O) = saldo van de overheid

(E – M) = saldo van het buitenland

Slide 7 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       De economische kringloop.
Consumptie, investeringen, overheidsbestedingen en het saldo van export en import samen noem je de finale bestedingen. Deze finale bestedingen zijn gelijk aan het binnenlands product en ook aan het netto binnenlands inkomen (Y). 

Dit is dus de derde manier om het bbp te berekenen. 


Slide 8 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       De economische kringloop.
Er zijn dus drie manieren om bbp te berekenen:
  1. Als je de totale productie (toegevoegde waarde) van bedrijven en de overheid bij elkaar op telt dan bereken je het bbp door alle bruto toegevoegde waardes bij elkaar op te tellen.
  2. Je kunt het bbp ook bereken door alle primaire inkomens (loon, pacht/huur, rente en winst) en de afschrijvingen bij elkaar op te tellen.
  3. Het bbp kan ook berekend worden door de finale bestedingen en de afschrijvingen op te tellen.


Slide 9 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 38 op pagina 34.

Slide 10 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.