bio klas 3 hoofdstuk 4 paragraaf 4/6

bio klas 3 hoofdstuk 4 paragraaf 4/6
gemaakt door Amy en Fay 

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

bio klas 3 hoofdstuk 4 paragraaf 4/6
gemaakt door Amy en Fay 

Slide 1 - Tekstslide

4.4 zenuwstelsel  
je zenuwstelsel bestaat uit : 
- het centraal zeneuwstelsel ( hersenen, ruggenmerg)
- zenuwen ( bundels / uitlopers van zenuwcellen)

je zenuwstelsel verwerkt impulsen uit je zintuigen en die versturen het naar je spieren. 

Slide 2 - Tekstslide

4.4 zenuwstelsel
3 soorten zenuwen: 
1. gevoelszenuw ( lange uitlopers van gevoelszenuwcellen)
2. bewegingszenuwcellen ( lange uitlopers van bewegingszenuwcellen)
3. gemengde zenuwen ( lange uitlopers van gevoelszenuwcellen en van der bewegingszenuwcellen) 
( de schakelzenuwcellen liggen volledig in je ruggenmerg en je hersenen dus niet in je zenuwen) 

Slide 3 - Tekstslide

4.4 zenuwstelsel
er zijn 3 soorten zenuwcellen: 
1. gevoelszenuwcellen ( die versturen impulsen van de zintuigen naar je ruggenmerg of de hersenen
2. bewegingszenuwcellen ( die versturen impulsen van het ruggenmerg of je hersen naar de spieren of je klieren) 
3. schakelzenuwcellen ( versturen impulsen van de ene zenuwcel naar de andere) 

Slide 4 - Tekstslide

gevoelszenuw 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

4.4 hersenen
1. grote hersenen met hersencentra ( zintuigen waarnemen, bewust worden) ( de aansturen van bewuste bewegingen) ( geheugen)
2. kleine hersen ( coördineren van spierbewegingen, evenwicht) 3. hersenstam ( verbinding met je ruggenmerg) ( bevat onbewusten levens dingen, ademhaling, hartslag, reflexen) 

Slide 8 - Tekstslide

4.4 beïnvloeding 
alcohol ( gedrag en bewegingen) 
drugs ( geheugen, concentratie)
medicijnen ( suf en traag) 

Slide 9 - Tekstslide

wat beininvloed je gedrag en bewegingen?
A
drugs
B
medicijnen
C
alcohol

Slide 10 - Quizvraag

waar staat je hersenstam mee in verbinding?
A
ruggenmerg
B
hersenen
C
zintuigen

Slide 11 - Quizvraag

4.5 reageren door impulsen 

Slide 12 - Tekstslide

4.5 impulsen naar je hersenen 
je impulsen ontstaan in je zintuigen en deze gaan via de gevoelszenuw naar het centraal zenuwstelsel

schakelzenuwcellen geleiden de impulsen naar het bepaalde deel van de hersenen.

Slide 13 - Tekstslide

4.5 bewuste beweging
1 zintuig 
2 gevoelszenuwcel
3 schakelzenuwcel
4 hersen
5 schakelzenuwcel
6 bewegingszenuwcel 
7 spier 

Slide 14 - Tekstslide

4.5 onbewust beweging 
1 zintuigen 
2 gevoelszenuwcel
3 schakelzenuwcel
4 bewegingszenuwcel 
5 spier 

Slide 15 - Tekstslide

waar ontstaan impulsen
A
zintuigen
B
hersen
C
ruggenmerg

Slide 16 - Quizvraag

weg van de impulsen( onbewust)
A
spier gevoelszenuw schakelzenuw
B
zintuig gevoelszenuw schakelzenuw bewegingen zenuw
C
zintuig gevoelszenuw schakelzenuw bewegingen zenuw spier

Slide 17 - Quizvraag

4.6 reageren door hormonen

Slide 18 - Tekstslide

4.6 hormonen
1 hypofyse 
2 schildklier
3 eilandjes van langerhans
4 de bijnieren 
5 de eierstokken
6 de zaadballen 

Slide 19 - Tekstslide

verschil hormoonklier en gewone klier
-hormoonklieren geven hun producten af aan het bloed 
-andere klieren ( speekselklieren bijv.) geven hun producten af via de afvoerbuis

Slide 20 - Tekstslide

6 hormonen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

waar worden hormonen gemaakt?
A
hormoonklieren
B
eilandjes van langerenhans
C
zaadballen

Slide 23 - Quizvraag

waar geven hormoonklieren hun product aan af
A
zweet
B
bloed
C
hormoonklieren
D
zaadballen

Slide 24 - Quizvraag

einde

Slide 25 - Tekstslide