3M - Th 2 BS 4 + 5

Lesplanning
1. Lessonup interactieve les over Zwangerschap & Geboorte
2. Kruiswoordpuzzel Th 2 BS 4 + 5

HW: 
Th 2 BS 4: 2 kennisvragen + 2 inzichtvragen 
Th 2 BS 5: 2 kennisvragen + 2 inzichtvragen 
Deadline is zondag 20 Okt 2024!
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecondary Education

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
1. Lessonup interactieve les over Zwangerschap & Geboorte
2. Kruiswoordpuzzel Th 2 BS 4 + 5

HW: 
Th 2 BS 4: 2 kennisvragen + 2 inzichtvragen 
Th 2 BS 5: 2 kennisvragen + 2 inzichtvragen 
Deadline is zondag 20 Okt 2024!

Slide 1 - Tekstslide

Th 2 BS 4 Zwangerschap
Leerdoelen
2.4.1 Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
2.4.2 Je kunt de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
2.4.3 Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.
2.4.4 Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Slide 2 - Tekstslide

Zwanger worden
Wanneer een zaadcel samensmelt met een eicel kan daar een kindje uit groeien.

Maar hoe vindt dit plaats? 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe komen zaadcellen bij de eicel?
Zaadcellen bewegen met hun zweepstaart door de baarmoeder en eileider. 
Energie om te bewegen krijgen ze uit het vocht van prostaat en zaadblaasjes. 

In de eileider kan de zaadcel een rijpe eicel 
tegenkomen. 

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer ontstaat een baby?
Wanneer een zaadcel een eicel tegenkomt in de eileider. Indien er geen eicel is in de eileider, kan er geen baby ontstaan. 


* Zaadcellen kunnen 3 dagen in leven blijven. 
* Eicel kan 24 uur in leven blijven na de ovulatie (eisprong)

Slide 5 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij de ontmoeting tussen zaadcel en eicel ?
Bevruchting

Een zaadcel kan een eicel bevruchten door het samensmelten van de beide kernen.
Er ontstaat 1 nieuwe kern.

Na de bevruchting wordt de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar voor andere zaadcellen.

Slide 6 - Tekstslide

Wat gebeurt er na de bevruchting?
  1. Gele lichaam blijft hormonen produceren om baarmoederslijmvlies dik en goed doorbloed te houden
  2. Bevruchte eicel gaat delen en verplaatst zich van de eileider naar de de baarmoeder. 
  3. In de baarmoeder: Innesteling = het klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies -> ZWANGER
  4. Vrouw maakt dan ook het hormoon (signaalstof) hCG = zwangerschapshormoon.  hCG zorgt dat het gele lichaam instand blijft. 


Slide 7 - Tekstslide

Kern van de zaadcel smelt samen met de kern van de eicel
Klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies
Eicel komt vrij uit de eierstok in de eileider
ovulatie
bevruchting
innesteling

Slide 8 - Sleepvraag

Wat gebeurt er na de innesteling?
  1. Het klompje cellen gaat delen en wordt een embryo 

Embryo ligt in vruchtwater met eromheen vruchtvliezen. Functies: 
- bescherming tegen stoten
- constante temperatuur

Slide 9 - Tekstslide

Ovulatie
Bevruchting
Celdeling
Innesteling

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe groeit een kind in de baarmoeder?
  • Op de plaats waar het embryo is ingenesteld groeit de placenta.

  • Het embryo is via de navelstreng gebonden met de placenta.

Slide 11 - Tekstslide

Vruchtwater
Het embryo drijft in het vruchtwater. Het vruchtwater beschermt het emrbyo tegen stoten, uitdroging en temperatuurverandering.
Embryo
Het kind heet in de baarmoeder: embryo.
Navelstreng
Verbinding tussen de placenta en het embryo. In de navelstreng zitten bloedvaten.
Placenta
Deel van de baarmoederwand waar bloed van de moeder vlak langs bloed van het embryo stroomt. Daarom kunnen ze stoffen en zuurstof uitwisselen.
Bloedvaten embryo
Deze bloedvaten raken de bloedvaten van de moeder niet.
Bloedvaten moeder
Door de placenta kunnen er zuurstof en voedingsstoffen aan de baby gegeven worden. 

Slide 12 - Tekstslide

Het kindje ligt in het vruchtwater, hoe krijgt het zuurstof?
A
Via de navelstreng
B
Het haalt zelf zuurstof uit het vruchtwater
C
Het kindje heeft nog geen zuurstof nodig

Slide 13 - Quizvraag

Tom zegt: "de placenta bestaat uit weefsel van het embryo en weefsel van de moeder"

Klopt het wat Tom zegt?
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per zwangerschap

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noemen we nummer 2
A
placenta
B
vruchtwater
C
navelstreng
D
baarmoeder

Slide 15 - Quizvraag

Door welk bloedvat stroomt bloed van de placenta naar het embryo?
A
navelstrengslagader
B
navelstrengader

Slide 16 - Quizvraag

Welk deel zorgt voor de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen?
A
Baarmoeder
B
Embryo
C
Eierstokken
D
Placenta

Slide 17 - Quizvraag

Het bloed van de moeder gaat via de placenta door het kind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

wat is nummer 1
A
navelstreng
B
placenta
C
baarmoeder
D
embryo

Slide 19 - Quizvraag

Th 2 BS 5 Geboorte
Leerdoel: 
Je kunt beschrijven welke fasen de geboorte worden doorlopen

Slide 20 - Tekstslide

Aan welke woorden of begrippen denk jij bij het woord geboorte?

Slide 21 - Woordweb

Geboorte
Wat gebeurt er bij de geboorte?
Indaling
Ontsluiting 
Breken van de vruchtvliezen
Uitdrijving 
Nageboorte(

Slide 22 - Tekstslide

Indaling

De indaling begint vaak een paar weken voor de bevalling. Hierbij zakt het hoofdje van de foetus naar beneden.

Slide 23 - Tekstslide

Ontsluiting 
De baarmoedermond en hals wordt wijder door weeën. 

Slide 24 - Tekstslide

Breken van de vruchtvliezen
Hierbij breken meestal de vruchtvliezen, waardoor het vruchtwater voor een deel naar buiten komt.

Slide 25 - Tekstslide

De uitdrijving en geboorte
De baby komt naar buiten door persweeën = krachtige weeën & spieren in de buikwand trekken ook samen)

Slide 26 - Tekstslide

Nageboorte:
Naweeën = baarmoederwandspieren trekken samen. --> gevolg: placenta, de resten van de navelstreng en de vruchtvliezen komen uit

Slide 27 - Tekstslide

Liggingsafwijkingen
Stuitligging:                                                                                  Dwarsligging

Slide 28 - Tekstslide

Keizersnede

Slide 29 - Tekstslide

Zet de volgende fasen van de geboorte in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
uitdrijving
ontsluiting
nageboorte
Breken van de vruchtvluezen

indaling

Slide 30 - Sleepvraag



Welke fase van de geboorte
zie je op de afbeelding?
A
Indaling
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 31 - Quizvraag

Bij de geboorte kunnen de volgende processen plaatsvinden.

1. persweeën
2. weeën
3. de uitdrijving (de geboorte)

Wat is de juiste volgorde van deze processen?
A
2-1-3
B
1-3-2
C
1-2-3
D
3-2-1

Slide 32 - Quizvraag

Wat gaan we doen?
Wat
Een kruiswoordpuzzel
Hoe
Samen met je buur
Hulp?
Vragen stellen aan de docent
Tijd
Nog onbekend
Uitkomst
Je bent actief bezig geweest met begrippen die horen bij Th 2 BS 4 + 5
Klaar?
Maak HW opdrachten die je nog moet maken in je boek

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Kunnen jullie nu beschrijven hoe de bevalling verloopt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 36 - Sleepvraag

1. ovulatie 2. bevruchting
3. bevruchte eicel groeit uit tot een klompje cellen
4. innesteling
5. de embryo ontwikkelt zich
6. weeën 7 bevalling
wat is
de juiste volgorde
A
1-2-3-4-5-6-7
B
2-1-3-4-5-6-7
C
1-2-4-3-5-6-7
D
2-3-1-4-5-6-7

Slide 37 - Quizvraag