intro unit

Schedule today/ schema vandaag




Schriften en naamkaartjes uitdelen (wie heeft niet gepresenteerd?)
Introductie Unit het beloofde land


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Schedule today/ schema vandaag




Schriften en naamkaartjes uitdelen (wie heeft niet gepresenteerd?)
Introductie Unit het beloofde land


Slide 1 - Tekstslide

Inquiry question
Aan het einde van de les weet je wat het beloofde land betekent, waar deze unit over gaat en welke opdrachten je gaat doen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent deze term?
Het Beloofde Land is een religieuze term uit de Bijbel, zoals beschreven in het boek Genesis, waarin God aan Abram beloofde dat zijn kinderen het land Kanaän, zouden bezitten (Genesis 15:1-21; 17:4,5). 

Deze unit gaat over migratie naar Nederland en emigratie uit Nederland.


Slide 4 - Tekstslide

Task
Maak aantekeningen (notes) bij de volgende uitleg. Je moet  5 vragen beantwoorden na de uitleg.

Slide 5 - Tekstslide

In Managebac
In this unit the students will look into the reasons behind contemporary international migration (political, economic, ….), and the social challenges this brings to the host countries. Our focus will be on migrants coming to Europe.
Students will also look at migratory waves out of The Netherlands from a historical point of view, for example to Australia, New Zealand and Canada. 

Slide 6 - Tekstslide

Nederland: emigratieland 1945-1965
Na de Tweede Wereldoorlog emigreerden veel mensen naar het buitenland.
Er waren toen veel meer emigranten dan immigranten, daarom was Nederland een emigratieland. De Nederlanders emigreerden vooral naar
-Verenigde Staten
-Canada
- Nieuw Zeeland
- Australië

Slide 7 - Tekstslide

Nederland: immigratieland na 1965



Na 1965: was Nederland een immigratieland. Er kwamen toen meer immigranten ons dan binnen dan emigranten.
Er zijn ongeveer vijf groepen immigranten in Nederland.

Slide 8 - Tekstslide

Wie kwamen/komen er naar Nederland?
De nieuwe Nederlanders kunnen we in 5 groepen verdelen:
  1. Immigranten uit voormalige kolonies.
  2. Arbeidsmigranten
  3. Vluchtelingen
  4. seizoensmigranten
  5. Expats!

Slide 9 - Tekstslide

Migratie
Migratie verandert het bevolkingsaantal (population rate) in een land. 

  • Migratie = verhuizen
  • Migrant = iemand die zich vestigt (settles) in een ander land.
  • Immigrant = iemand die zich uit het buitenland komt naar NL toe
  • Emigrant = iemand die uit NL weggaat om in een ander land te gaan wonen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

 1. Immigranten uit voormalige kolonies
Nederland had verschillende kolonies. ( Suriname, Nederlandse Antillen en Indonesië)

Toen Suriname een onafhankelijk land werd, kwamen veel Surinamers naar Nederland. Er was meer werk in Nederland en er woonde familie hier.

Slide 12 - Tekstslide

2 Gastarbeiders /
arbeidsmigranten
Na 1960 was er veel werk in Nederland. Er kwamen gastarbeiders. Velen bleven in Nederland wonen en lieten hun familie komen. We noemen ze daarom nu arbeidsmigranten.
--> Gastarbeiders Turkije en Marokko
--> arbeidsmigranten uit Oost-Europa

Slide 13 - Tekstslide

3 Politieke Vluchtelingen
Vluchtelingen zijn mensen die hun land verlaten omdat het er onveilig is. Bijvoorbeeld door oorlog of als ze vervolgd worden omdat ze anders zijn.

Eritrea --> hele strenge overheid
Syrië --> burgeroorlog
Afghanistan, Oekraine, etc.

Slide 14 - Tekstslide

4. Seizoensmigranten
Seizoen migranten komen bepaalde periodes van het jaar naar Nederland om te werken omdat er dan veel werk is.
Zij reizen op en neer tussen hun woon- en werkgebied. Polen en Bulgarije.

Slide 15 - Tekstslide

Nederland is een pluriforme samenleving

Slide 16 - Tekstslide

5 expats

Slide 17 - Tekstslide

Controlevragen
1. Naar welke landen emigreerden veel Nederlanders na de Tweede wereldoorlog?
2. Vanaf welk jaar was er meer immigratie dan emigratie in Nederland?
3. Noem de 5 groepen immigranten die naar Nederland kwamen?
4. Wat is de aantrekkingsfactor van een seizoensmigrant?
5. Nederland in een pluriforme samenleving. Leg deze zin uit. 
Ben je het hiermee eens? Waarom wel/niet?

Slide 18 - Tekstslide

Task onderzoek migratie
1 Wat is het verschil tussen migratie, emigratie en immigratie?
2 Waar zijn Nederlandse emigranten naar toe gegaan in (jaren ‘50, ‘60, ‘70, ‘80, etc. vorige eeuw en na 2000 tot nu)?
3 Waar komen migranten in Nederland vandaan? (in jaren ‘60, ‘70, ‘80, etc. vorige eeuw en na 2000 tot nu?
4 Maak een diagram (of meerdere) hiervan
5 Waarom komen immigranten hierheen? 

Welke groepen immigranten kennen we in Nederland? Leg uit.

Slide 20 - Tekstslide

Task onderzoek migratie
1 Wat is het verschil tussen migratie, emigratie en immigratie?
2 Waar zijn Nederlandse emigranten naar toe gegaan in (jaren ‘50, ‘60, ‘70, ‘80, etc. vorige eeuw en na 2000 tot nu)?
3 Waar komen migranten in Nederland vandaan? (in jaren ‘60, ‘70, ‘80 en na 2000 tot nu?
4 Maak een diagram (of meerdere) hiervan
5 Waarom komen immigranten hierheen? 

Welke groepen immigranten kennen we in Nederland? Leg uit.

Slide 22 - Tekstslide

Task migratie
Maak groepjes van 3-4 leerlingen.
Bespreek de vragen.
Maak een korte Google presentatie
Beantwoord de vragen in slide 21.
Voor elke vraag een slide.
Gebruik plaatjes en grafieken.
Presenteer samen met je groep.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht in deze unit
Blog/interview over emigratie en immigratie Nederland 

ATL activity: increase your engagement in Dutch language and culture

Slide 24 - Tekstslide

Assessments deze unit

Slide 25 - Tekstslide