PW H3 - Grammatica, woordenschat en spelling - 2BB

PW H3 - Grammatica, woordenschat en spelling

VMBO 2BB
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Voortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

PW H3 - Grammatica, woordenschat en spelling

VMBO 2BB

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

1. Welk voorvoegsel moet er op de puntjes staan?

zonder woorden = […]verbaal

Slide 3 - Open vraag

2. Welk voorvoegsel moet er op de puntjes staan?

niet gebruikt = […]gebruikt

Slide 4 - Open vraag

3. Welk voorvoegsel moet er op de puntjes staan?

opnieuw berekenen = […]berekenen

Slide 5 - Open vraag

4. Welk voorvoegsel moet er op de puntjes staan?

slechte toestand = […]toestand

Slide 6 - Open vraag

Wat betekenen de woorden in de linker rij? Sleep ze naar de juiste betekenis in de rechter rij. Je houdt twee betekenissen over. 
geld dat je uitgeeft
hoogstens, ten hoogste
in de vorm van munten en bankbiljetten
jammer genoeg
te weinig van iets
5. contant
6. tekort
7. maximaal

Slide 7 - Sleepvraag

8. Lees de zinnen hieronder.
- Nienke was hypernerveus voor het rijexamen; ze trilde helemaal.
- Dit nieuwe vliegtuig is hypermodern; door een nieuwe techniek vliegt het sneller dan alle andere vliegtuigen.
Wat is de betekenis van het voorvoegsel 'hyper'?

Slide 8 - Open vraag

Grammatica

Slide 9 - Tekstslide

9. Is de uitspraak waar of niet waar? 'Een lidwoord hoort altijd bij het een zelfstandig naamwoord.'
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

10. Sleep de onderstreepte woorden naar de juiste 
benaming.
De jongen probeert netjes binnen de lijntjes te kleuren.

lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
De
probeert
lijntjes
kleuren

Slide 11 - Sleepvraag

11. Sleep de onderstreepte woorden naar de juiste 
benaming.
Als ik mijn huiswerk maak, eet ik altijd een gevulde koek.

lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
Huiswerk
eet
een
koek

Slide 12 - Sleepvraag

12. Sleep de onderstreepte woorden naar de juiste 
benaming.
Deze nieuwe spijkerbroek is volgens mijn vriend te koop bij H&M.

lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
spijkerbroek
is
vriend
H&M

Slide 13 - Sleepvraag

13. Het regende hard op het moment dat ik naar buiten stapte.

Is het wel of geen lidwoord?
A
wel lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 14 - Quizvraag

14. Ik heb een vraag: ‘Schrijf je appel met één of met twee p’s?

Is een wel of geen lidwoord?
A
wel lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 15 - Quizvraag

Formuleren

Slide 16 - Tekstslide

15. Kies de juiste verwijswoorden:

Bram moet naar de tandarts. [Hij|Zij] heeft een gaatje in [hun|zijn] kies.
A
1 Hij / 2 hun
B
1 Hij / 2 zijn
C
1 Zij / 2 hun
D
1 Zij / 2 zijn

Slide 17 - Quizvraag

16. Kies de juiste verwijswoorden:

Pauwen zijn trotse dieren. [Hun/Zij] lopen vaak met [hun/zijn] staart omhoog.
A
1 Hun / 2 hun
B
1 Hun / 2 zijn
C
1 Zij / 2 hun
D
1 Zij / 2 zijn

Slide 18 - Quizvraag

17. Kies de juiste verwijswoorden:

Houdt Koen wel van muffins? Ik heb [hun/ze] voor [haar/hem] gebakken.
A
1 Hun / 2 haar
B
1 Hun / 2 hem
C
1 Ze / 2 haar
D
1 Ze / 2 hem

Slide 19 - Quizvraag

18. Heb je die lieve poesje gezien? Dat zit te huilen boven in de boom.
Wat is het onjuiste verwijswoord? En hoe zou jij dit verbeteren?

Slide 20 - Open vraag

Spelling

Slide 21 - Tekstslide

19. Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord van de werkwoorden die tussen haakjes staan:
'Tijdens het etentje was mevrouw Stegeman bijna in een visgraat […] (stikken).'

Slide 22 - Open vraag

20. Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord van de werkwoorden die tussen haakjes staan:
'Voor de gemiddelde tweedeklasser is deze zin veel te moeilijk […] (formuleren).'

Slide 23 - Open vraag

21. Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord van de werkwoorden die tussen haakjes staan:
'Misschien heeft meneer Ozinga onze proefwerken morgen wel […] (nakijken).'

Slide 24 - Open vraag

Moeilijke woorden

Slide 25 - Tekstslide

22. Sleep de woorden naar de juiste klank:
klinkt als 'oe'
klinkt als 'o'
chauffeur
journalist
niveau
route

Slide 26 - Sleepvraag

Einde toets

Slide 27 - Tekstslide