Een tekst bestaat uit zinnen. Doordat een tekst verdeeld is in zinnen, is hij beter leesbaar. Een zin is meestal een mededeling. Achter een zin met een mededeling zet je een punt:
- Nina en Won gaan altijd met de tent op vakantie. Hun ouders kamperen heel graag.
Slide 2 - Tekstslide
Je kunt twee mededelingen samenvoegen met een voegwoord, zoals als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat of zodra:
Slide 3 - Tekstslide
Je kunt twee mededelingen samenvoegen met een voegwoord, zoals als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat of zodra:
- Nina en Won gaan altijd met de tent op vakantie,
want hun ouders kamperen graag.
- Nina en Won gaan altijd met de tent op vakantie, omdat hun ouders graag kamperen.
Slide 4 - Tekstslide
De volgende zinnen zijn dus niet correct, want het gedeelte vanaf Want/Omdat hoort bij het eerste deel en is geen zelfstandige zin.
Slide 5 - Tekstslide
De volgende zinnen zijn dus niet correct, want het gedeelte vanaf Want/Omdat hoort bij het eerste deel en is geen zelfstandige zin.
- Nina en Won gaan altijd met de tent op vakantie. Want hun ouders kamperen graag. - Nina en Won gaan altijd met de tent op vakantie. Omdat hun ouders graag kamperen.
Slide 6 - Tekstslide
Sommige voegwoorden kunnen ook aan het begin van de zin staan. Dan komt er verderop in de zin een komma tussen de twee mededelingen, vaak tussen twee persoonsvormen:
Slide 7 - Tekstslide
Sommige voegwoorden kunnen ook aan het begin van de zin staan. Dan komt er verderop in de zin een komma tussen de twee mededelingen, vaak tussen twee persoonsvormen:
- Omdat hun ouders graag kamperen, gaan Nina en Won altijd met de tent op vakantie.
Slide 8 - Tekstslide
Zo begrens je de zinnen in een tekst
Slide 9 - Tekstslide
Zo begrens je de zinnen in een tekst
Zet achter een zin een punt. Het maakt daarbij niet uit of de zin één of meer mededelingen bevat.
Slide 10 - Tekstslide
Zo begrens je de zinnen in een tekst
Zet achter een zin een punt. Het maakt daarbij niet uit of de zin één of meer mededelingen bevat.
Zet achter een vragende zin een vraagteken.
Slide 11 - Tekstslide
Zo begrens je de zinnen in een tekst
Zet achter een zin een punt. Het maakt daarbij niet uit of de zin één of meer mededelingen bevat.
Zet achter een vragende zin een vraagteken.
Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
Slide 12 - Tekstslide
Zo begrens je de zinnen in een tekst
Zet achter een zin een punt. Het maakt daarbij niet uit of de zin één of meer mededelingen bevat.
Zet achter een vragende zin een vraagteken.
Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
Zet voor voegwoorden in het algemeen een komma.
Slide 13 - Tekstslide
Zo begrens je de zinnen in een tekst
Zet achter een zin een punt. Het maakt daarbij niet uit of de zin één of meer mededelingen bevat.
Zet achter een vragende zin een vraagteken.
Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
Zet voor voegwoorden in het algemeen een komma.
Zet in het algemeen geen komma voor en en of.
Slide 14 - Tekstslide
Pak nu je boek van Nieuw Nederlands en ga naar bladzijde 230/231.