wk 11 vast 5.1

Welkom bij geschiedenis
Binnen= beginnen:
  • Ga rustig zitten op je plek volgens de klassenplattegrond.


  • BEGINTAAK: Teken in je schrift een ridder en kasteel uit de (vroege) middeleeuwen. Bewaar je tekening goed! Je hebt hem aan het einde van de les nodig.



1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij geschiedenis
Binnen= beginnen:
  • Ga rustig zitten op je plek volgens de klassenplattegrond.


  • BEGINTAAK: Teken in je schrift een ridder en kasteel uit de (vroege) middeleeuwen. Bewaar je tekening goed! Je hebt hem aan het einde van de les nodig.



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  1. Begintaak
  2. Lesdoelen (5 min)
  3. Uitleg paragraaf 5.1 (20 min)
  4. Zelfstandig werken in het werkboek (10 min)
  5. Afsluiting (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je weet hoe het rijk van de Franken ontstond, groeide en uiteenviel.

Je kunt uitleggen wat feodale verhoudingen in het bestuur zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij al van de middeleeuwen

Slide 4 - Woordweb

Kenmerken: voorkennis activeren

Op achtergrond een schilderij van middeleeuws Den Bosch, de stad waar Jeroen Bosch nog altijd sterk aan verbonden is. 
Tijd van monniken en ridders
500 - 1000

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdlijn vroege Middeleeuwen
Romeinse Rijk
476
1453
+/-500
Rond deze tijd ontstaat het hofstelsel (paragraaf 5.2)
Vroege Middeleeuwen
Late Middeleeuwen
+/-1000
+/-500
+/-1000
Rond deze tijd ontstaan de eerste steden.
En komt in H6 aan bod.
476
De val van het West-Romeinse Rijk en het begin van de Middeleeuwen.
Het wordt onveiliger, omdat er geen keizer meer is die alles regelt.
Er zijn geen soldaten meer, wegen worden niet onderhouden en er is geen geld meer.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late/hoge Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even terug naar het vorige hoofdstuk:
Wat zijn de oorzaken van het einde van het Romeinse Rijk? Meerdere antwoorden goed!

A
Het christendom verspreidde zich door het Romeinse rijk en ook de Romeinse keizers werden christelijk.
B
Een Machtsoorlog in Rome tussen de keizers, uit de laatste twee eeuwen van het Romeinse rijk
C
Het romeinse leger is te klein geworden om zo'n groot rijk te beschermen.
D
De Volksverhuizingen van Germanen, Hunnen en Franken uit de 5e eeuw na Christus in het Romeinse rijk.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het einde van het West-Romeinse Rijk:

  • Volksverhuizing = volkstammen voerden oorlog met elkaar om de rijkdommen en het grondgebied van de Romeinen.
  • Oorlog en onrust
  • Onveilige wegen = geen handel = trekken naar het platteland! 



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grote volksverhuizingen
Grote volksverhuizingen
4e & 5e eeuw N.Chr

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Franken 
  • Veel Germaanse stammen trokken het Romeinse Rijk binnen = volksverhuizingen
  • Ook de Franken (= Germaans volk) verhuizen naar NL, BE & FR.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Clovis, Frankische koning
  •  Clovis wist rond 500 n. Chr. de Franken te verenigen.
  • Rond 499: Clovis laat zich dopen tot christen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karel de Grote
  • Karel de Grote was de machtigste koning van de Franken (768-814).
  • Bijnaam= 'Vader van Europa'
  • Onder Karel de Grote ( bereikte het Frankische Rijk zijn grootste omvang.
  • Hij wordt door de Paus zelfs tot keizer gekroond.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Rijk van Karel de Grote!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestuur onder Karel de Grote
  • Zendgraven
  • Regels en wetten
  • Geen vaste hoofdstad, maar vaak in Aken
  • Stimuleren van onderwijs en handel

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestuur onder Karel de Grote
  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen, zijn rijk was te groot.
  • Daarom kreeg hij hulp van edelen: mannen met veel aanzien en voorrechten in de samenleving. De edelen samen noemen we de adel.
  • Een hertog bestuurde een hertogdom en een graaf een graafschap.
  • Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen.
  • Zij mochten dit namens de koning (leenheer) besturen: zij werden zijn leenmannen (vazal).
  • Dit bestuurssysteem met leenheren en leenmannen heet het leenstelstel (feodalisme)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leenstelsel in het kort
  • Leenheer leent land uit in ruil voor trouw en diensten (soldaten) van leenmannen. 
  • Leenmannen lenen dat land vervolgens uit aan achterleenmannen.
  • Dit systeem heet het leenstelsel of feodalisme.
  • Feodale verhoudingen
Karel de Grote geeft een stuk land te leen aan één van zijn edelen. Karel de Grote is nu dus de Leenheer en de edelman is een Leenman of vazal (betekend hetzelfde)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het leenstelsel
Leen: is een stuk grond of een gebied.

trouw
belasting
vechten (soldaten)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leenstelsel of Feodale stelsel

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vazal is een........?
A
Leenman
B
Leenheer

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het rijk valt uiteen
  •  Lodewijk de Vrome (zoon van Karel de grote) krijgt ruzie met zijn broers over het Rijk.
  • Verdrag van Verdun (843):
    Het Frankische rijk splitst in
    drie delen.
  • Chaotische tijd, edelen willen macht.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even terug naar je kasteel en ridder..

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ridders
  • ridder = gewapende ruiter
  • Karel de Grote gebruikte ridders om zijn rijk te verdedigen.
  • Ridders droegen maliënkolder. 
  • En wat valt je op aan de uitrusting van het paard?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Nieuwe historische vaardigheid bij de opdrachten in het werkboek:

Betrouwbaarheid bronnen! 

-> Hoe bepaal je nu of een historische bron betrouwbaar 
genoeg is om te gebruiken bij onderzoek naar 
bijvoorbeeld een bepaalde periode?


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betrouwbaarheid van bronnen 
  • Kun je alle informatie uit een bron geloven?  
  • Betrouwbaarheid van bronnen controleren met drie hulpvragen:
  1. Wanneer is de bron gemaakt? Hoe minder tijd tussen de gebeurtenis en de bron, hoe betrouwbaarder de bron
  2. Hoe komt de maker aan zijn informatie? Was de schrijver er zelf bij, of heeft de schrijver informatie van iemand anders? 
  3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron? Wil de maker je informeren of probeert hij je te overtuigen? 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
  • Afbeelding: Dood van Bonifatius, gemaakt in 975. 

  • Bonifatius werd vermoord in 754 
  • De maker was niet bij de gebeurtenis aanwezig 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de bron hiernaast.
Je wilt weten hoe Karel de Grote eruit zag. (bron, beeld om Karel te eren uit de 14de eeuw) Is deze bron betrouwbaar?
Waarom wel of niet?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werktijd
STAP 1
STAP 2
KLAAR ?

Maken paragraaf 5.1: 1a, 1b, 2abc, 3, 4abcd, 5ab, 6abcd, 7, 9, 10abc, 11, 12ab, 13 en 14

Hoe?
  • Alleen
  • Muziek in mag
  • Vraag? Steek je vinger op!
 Nakijken!
.
Klaar? Maken - Keuzeopdracht C: Uit die tijd in het Rijksmuseum




 
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies