Woordraden. Deze stap doe je in tweetallen. Zoek de onderstaande woorden op in de tekst.
1. Répondent
2. Différentes
3. Par mois
4. Environ
Denk dan samen na over de volgende vragen:
- Wat voor soort woord is het? Een ding, handeling, beschrijving, eigenschap?
- Bij welke andere woorden moet het passen?
- Lijkt het woord op een woord uit een andere taal? Past deze betekenis bij de rest van de tekst?
- Herken je in het woord een gedeelte dat je kent (voorvoegsel, achtervoegsel, stam) en helpt je dat?
- Controleer samen of de betekenis die je hebt geraden, past bij de rest van de tekst.