Les 9 - ZORG omgaan met ziekte en beperkingen

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) is een verzamelnaam voor alle beschadigingen aan de hersenen die op latere leeftijd zijn ontstaan.

Slide 3 - Tekstslide

Het gaat bij NAH om kinderen en jongeren die door een ongeval, trauma (verdrinking, verstikking) of ziekte (bijvoorbeeld hersentumor) een blijvende hersenbeschadiging hebben opgelopen. Hersenletsel heeft vaak zeer ingrijpende gevolgen en kan veel beperkingen met zich meebrengen.
- Verschilt per persoon en de plek waar het letsel zit
- Verschilt in de ernst en de omvang van het letsel
- Verbeteren in eerste jaren, daarna blijvend

https://www.youtube.com/watch?v=ya_VJRO6mOg

Slide 4 - Tekstslide

Het hangt af van de plek waar het letsel zit en natuurlijk ook van de ernst en de omvang van het letsel. Hoewel de situatie van het kind of de jongere met NAH soms lijkt op die van iemand met een verstandelijke beperking, spreek je niet van een verstandelijke beperking.
De hersenschade is in de eerste jaren na het ontstaan van het letsel nog wel te verbeteren. Maar daarna staat de schade min of meer vast en zijn de gevolgen blijvend. NAH is aan de buitenkant meestal niet zichtbaar en dat leidt regelmatig tot onbegrip. Het kind of de jongere gedraagt zich anders dan anderen, vaak ook anders dan voor het ongeluk of de ziekte. Hij loopt in allerlei situaties vast: op school, bij het sporten en thuis. Het kind of de jongere kan moeite hebben met leren, slapen, plannen en/of organiseren. Het is niet gemakkelijk om met hem over zijn gedrag te praten, omdat vaak ook zijn emotioneel en verstandelijk functioneren (nadenken of ergens redelijk over praten) zijn aangetast.
Niet-aangeboren hersenletsel wordt lang niet altijd gesignaleerd. Dit is wel belangrijk. Soms krijgt een kind een verkeerd 'etiket' als ADHD.
Malika valt uit een klimrek
Malika zit in groep 4 van de basisschool als ze in de vakantie uit een klimrek valt. Tot dan toe scoorde ze bovengemiddeld, maar na de vakantie is dat helemaal anders. Ook haar gedrag verandert. Malika was altijd geduldig en lief voor andere kinderen, maar nu is ze prikkelbaar en snel boos. De leerkracht en onderwijsassistente Rachel, bespreken het veranderende gedrag van Malika met de ouders. Rachel deelt enkele van haar observaties. Pas dan horen ze dat de val uit het klimrek een heel hoge val was. Malika heeft zelfs een paar dagen in het ziekenhuis gelegen.

Ze maken de afspraak dat de ouders zullen laten onderzoeken of bij Malika sprake kan zijn van niet-aangeboren hersenletsel. Na een paar maanden blijkt dit inderdaad zo te zijn. Op school hebben ze hier niet op gewacht. Het individuele leerplan van Malika is meteen aangepast. Met resultaat: op school gaat het gelukkig weer beter met Malika.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat NAH voor
A
Nationale Aardbeien Handelsvereniging
B
Niet-Aangeboren Hartproblemen
C
Niet aangeboren hersenletsel
D
Nieuwe Antibiotica voor Hartpatiënten

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je een NAH oplopen?

Slide 7 - Woordweb

Shakenbabysyndroom
Vallen op hoofd
Hersenvliesontsteking
Wat zijn gevolgen van een niet aangeboren hersenletsel?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand bij bewustzijn is, is hij bij kennis en reageert hij op prikkels van buitenaf.

Iemand kan bewusteloos zijn en dan is hij volledig buiten bewustzijn.

Iemand kan een verlaagd bewustzijn hebben. 
In al die gevallen spreek je van een bewustzijnsstoornis.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Epilepsie is een stoornis in de hersenen, die kan leiden tot tijdelijke, plotselinge aanvallen van krampachtige bewegingen van de lichaamsspieren en zelfs tot bewustzijnsverlies.

Kom je vooral tegen bij kinderen en jongeren met een aangeboren motorische beperking. En bij kinderen en 
jongeren met een verstandelijke beperking.

Filmpje

Slide 10 - Tekstslide

Iemand met epilepsie heeft meestal geen ziekteverschijnselen in de perioden tussen de aanvallen. De frequentie daarvan varieert van meerdere per dag tot maar enkele in een leven. Een aanval ziet er bij iedereen anders uit: de een raakt alleen maar even weg, een ander heeft zware aanvallen, verliest het bewustzijn en trekt met armen en benen tijdens de aanval. Het gevaar van een zware aanval is groter dan het gevaar van een kortdurende bewustzijnsdaling. Toch kan ook een korte bewustzijnsdaling op een ongelukkig moment leiden tot ernstig letsel. Bijvoorbeeld als een kind hoog in een klimrek zit en het daar uitvalt.
Wanneer noem je het een bewustzijnsstoornis?
A
Als iemand een verlaagd bewustzijn heeft
B
Als iemand bij bewustzijn is
C
Als iemand bewusteloos is

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een verstandelijke beperking is sprake van duidelijke beperkingen in zowel de intelligentie als het aanpassingsvermogen. De beperkingen treden op vóór de leeftijd van 18 jaar.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De BSA is een screeningsinstrument waarmee het sociaal aanpassingsvermogen bij kinderen en jongeren globaal in kaart kan worden gebracht. Met het instrument kunnen hulpverleners 
globaal beoordelen of iemand een lichte verstandelijke beperking heeft 
BSA: Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BSA: Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Stimuleren
- Langer leerproces
- Gerichte oefening
- Zelfredzaamheid
- Niet betuttelen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 groepjes, elk groepje 1 onderdeel
- Licht verstandelijk beperkt
- Matig verstandelijk beperkt
- Ernstig verstandelijk beperkt
Opdracht: Mindmap of poster presenteren
- Waar staat licht, matig en ernstig voor?
- Wat kunnen ze nog zelf?
- Waar hebben ze moeite mee?
- Kan je het van buitenaf zien?
- Waar hebben ze behoefte aan?
- Voorbeeld of casus

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een lichte verstandelijke beperking (LVB) is een kleine verstandelijke beperking waarbij iemand vooral een vertraagde ontwikkeling doormaakt en (meestal onder begeleiding) zelf vorm kan geven aan zijn eigen leven.

Slide 17 - Tekstslide

De vertraagde ontwikkeling laat zien dat de verstandelijke beperking niet heel erg opvalt tot het kind ongeveer 6 of 7 jaar oud is. Op school, in groep 2 of 3, valt op dat het kind niet goed kan meekomen. De problemen nemen toe als het kind ouder wordt. Het helpt niet om het kind een jaar te laten zitten. Het kind heeft door zijn beperking moeite met plannen en verwerkt informatie minder snel. Aan het uiterlijk is een lichte verstandelijke beperking bijna nooit zichtbaar.
Je kunt vaak goed communiceren met kinderen en jongeren, die een lichte verstandelijke beperking hebben. Vaak is alleen wat ondersteuning nodig. Meestal zien zij zichzelf niet als verstandelijk beperkt. Wees dus voorzichtig met dat etiket. Het is sowieso beter om te kijken naar wat wel mogelijk is en wat het kind of de jongere kan leren.
Kinderen en jongeren met een lichte verstandelijke beperking zijn vaak makkelijk te beïnvloeden en kunnen nogal egocentrisch in de wereld staan.
Een matige verstandelijke beperking (MVB) is een duidelijke verstandelijke beperking, waarbij iemand een eenvoudig inzicht in zichzelf, in anderen en in de situatie heeft en in staat is een redelijke mate van zelfredzaamheid te ontwikkelen.

Slide 18 - Tekstslide

Een kind of jongere met een matige verstandelijke beperking heeft er moeite mee de wereld om hem heen te begrijpen. Het leren lezen, schrijven, rekenen en klokkijken gaat (heel) moeizaam en het eindniveau ligt laag. Dit brengt allerlei problemen met zich mee, waardoor het hen niet lukt zelfstandig te functioneren. Een kind met een matige verstandelijke beperking leert niet door na te denken of waar te nemen, maar door te doen en te ervaren. Zet ervaringsleren daarom centraal in je handelen.
Kinderen en jongeren met een matige verstandelijke beperking kunnen zich meestal verbaal uiten, al is hun woordenschat beperkt. In je communicatie gebruik je daarom eenvoudige woorden en korte zinnen. Ook kun je communicatiehulpmiddelen, zoals picto's (symbolen die de plaats innemen van tekst) en gebaren, inzetten. Bij het communiceren let je erop dat je niet kinderachtig gaat praten.
Kinderen en jongeren met een matige verstandelijke beperking snappen gedrag van anderen niet altijd. Wat dicht bij hun leefwereld ligt, snappen ze gemakkelijker. Houd daar rekening mee, ook bij het doen van activiteiten.
Een ernstige verstandelijke beperking (EVB) is een grote verstandelijke beperking, waarbij iemand weinig zelfredzaam is door een onvermogen om zaken met elkaar in verband te brengen.

Slide 19 - Tekstslide

Een kind of jongere met een ernstige verstandelijke beperking leeft in zijn eigen wereld en ervaart de wereld vooral via zijn lichaam. Je zoekt daarom van nabij contact en niet van een afstand. Iemand met een ernstige verstandelijke beperking is erg gevoelig voor de toon waarop je iets zegt en knuffelen kan hij meestal ook waarderen. Je herhaalt veel en gebruikt alleen eenvoudige woorden.
Een kind of jongere met een ernstige verstandelijke beperking is niet of maar weinig zelfredzaam. Je neemt de zelfzorg deels over en deels ondersteun je die. Het aanleren van zelfredzaamheid lukt soms beperkt, maar het kost veel tijd en energie. Het is erg belangrijk om te herhalen en consequent te zijn. Als je een kind bijvoorbeeld zindelijk leert worden, dan lukt dat alleen als je er iedere dag op dezelfde manier aandacht aan besteedt.
Kinderen en jongeren met een ernstige verstandelijke beperking hebben bijna altijd (ernstige) motorische problemen. Vaak kunnen ze alleen maar zitten en liggen. Iets aanpakken of aan een ander geven, kan al te moeilijk zijn. Dit heeft tot gevolg dat hun gedrag vaak erg passief is. Het initiatief moet van jou komen.
Wat vond je fijn aan deze les?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn verbeterpunten van deze les?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn onderdelen of andere punten die je graag terug ziet in vervolg lessen?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies