RARA / Cours 1+2 : Avoir mal à, Tu es accro?

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objectifs 
1. identifier l'expression "avoir mal à"  (body ailments)

2.  identifier les problèmes et les causes

3. Donner des solutions 

4. décrire les habitudes



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observez les phrases. Qu'est-ce qu'elles signifient?
J'ai mal au ventre                                       Il a mal à la tête 




Il a mal aux yeux   

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regardez les mots en rouge
J'ai mal au ventre       

 Il a mal à la tête                             
Il a mal aux yeux   



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

J'ai mal à la tête: On utilise "à la" parce que la tête est
A
féminin
B
masculin
C
au pluriel
D
au singulier

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Il a mal aux yeux : On utilise "aux" parce que les yeux est
A
féminin
B
masculin
C
au pluriel
D
au singulier

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Il a mal au ventre : On utilise "aux" parce que le ventre est
A
féminin
B
masculin
C
au pluriel
D
au singulier

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elle a mal à l'oreille : On utilise "à l' "parce que le mot "oreille"
A
commence par une consonne
B
commence par une lettre
C
commence par une voyelle

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Instructions
Complétez les phrases avec les expressions de la cause (parce qu'il /  parce qu'elle)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Laurent a mal aux dents ..........

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Paula a mal à la jambe........

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


J'ai mal au dos........

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

ACTIVITE 1: Parlez à l'oral
Instructions: Il faut utiliser
1. le verbe "devoir" et les structures de conseils (il faut, il ne faut pas) 
2. les prépositions (au, à l, à la, aux)
3. les adverbes de quantité (pas assez, peu, assez, beaucoup de + noun, trop de + noun)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Les résultats

 Si tu as plus de A tu es peut-être accro à l’ordinateur!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

faire tes devoirs
écouter de la musique
jouer à l'ordinateur
lire

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Devoirs:
Language Gym + Quizlet

Can you make WH questions about what you learned in today's lesson?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies