FuturoAls je schrijft of vertelt over dingen die in de toekomst zijn of gebeuren.
Ik ga studeren aan de Universiteit.
Volgende zomer ga ik naar Ibiza op vakantie.
Volgende week is er toetsweek.
CondicionalAls je in het Nederlands zou/zouden gebruikt in de zin.
Beleefdheid: zou je me kunnen zeggen welk stof ik moet leren voor de toets?
Voorwaarde: als ik rijk was, zou ik een auto kopen.
Wens voor toekomst
Me gustaría vivir en España