Oefenen met vraag- en aanbodlijnen III
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vraag 7a: Wat is de juiste evenwichtsprijs?
A
P = 30
B
P = 40
C
P = 47,50
D
P = 50
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
8A. Bij P = 300 is er een aanbodoverschot.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
8B. De evenwichtsprijs is 250 euro per ton suiker
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
8C. De marktomzet bij marktevenwicht is 27.500 euro.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
8D. Bij P = 170 is er een vraagoverschot
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
8E. Bij P=200 is de aangeboden hoeveelheid 105 miljoen ton suiker.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
8F. Bij P=200 is er een aanbodoverschot.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
8G. Bij P=300 is de gevraagde hoeveelheid 115 miljoen ton suiker.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
8H. Bij P=300 is er een aanbodoverschot van 115 miljoen ton suiker.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Bij P=200 is er een vraagoverschot van 10 miljoen ton suiker.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Qa = 50P - 500
Qv = -200P + 3.000
Is er bij P=12 sprake van een evenwicht, een vraagoverschot of een aanbodoverschot. Laat zien met een berekening.
Qv = -200P + 3.000
Is er bij P=12 sprake van een evenwicht, een vraagoverschot of een aanbodoverschot. Laat zien met een berekening.
Slide 24 - Open vraag
Qa = 50P - 500
Qv = -200P + 3.000
Hoe groot is het vraagoverschot bij P=12? Laat zien met een berekening.
Qv = -200P + 3.000
Hoe groot is het vraagoverschot bij P=12? Laat zien met een berekening.
Slide 25 - Open vraag
Qa = 0,5P - 200
Qv = -0,2P + 500
Bereken de evenwichtsprijs.
Qv = -0,2P + 500
Bereken de evenwichtsprijs.
