week 38 - vergelijkingen en lijdend voorwerp havo 3

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • corregir los deberes
  • repaso 
  • comparaciones
  • Complemento directo
Semana 38
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • corregir los deberes
  • repaso 
  • comparaciones
  • Complemento directo
Semana 38

Slide 1 - Tekstslide

Los deberes de hoy
maken: Módulo pág. 16 ej. A y B
maken: LA: pág. 16 ej. 1&2 pág. 17 ej. 4, pág 18 ej. 1


Slide 2 - Tekstslide

A corregir

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

uitwerking módulo 1.5
módulo pág. 16
A.
1. más...que
2. tanto como
3. menos que
4. tan...como
5. más

B. 
1. tantos...como
2. menos...que
3. tanto...como
4. tan...como
5. tantos...como
6. menos...que




timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Uitwerking LA: pág. 16
ej. 1
a. son, sirven para/se usa para
b. son, sirven para/se usa para
c. es, sirve para/se usa para
d. es, es de, sirve para/se usa para
ej. 2
1. sirven
2. para
3. es
4. se usa
5. redondo
6. sirve para
timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Uitwerking LA: pág. 17 y 18
pág. 18 ej. 1
a. ese
b. aquello
c. esta
d. esos
e. estos
f. este
pág. 17  ej. 4
Plaatjes: 
1= 5                4= 2
2= 6               5= 3
3= 1                6 = 4

Zinnetjes:
1= c               4= f
2= d              5= a
3= e               6= b
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

Aanwijzende
voornaamwoorden

Slide 8 - Woordweb

Aanwijzend voornaamwoord in het Spaans. 
aquí
ahí
allí
afstand 
tot 
spreker
enkelvoud
meervoud
MNL.
VR.
VR.
MNL.
este
ese
aquel
esta
esa
aquella
estos
esos
aquellos
estas
esas
aquellas

Slide 9 - Tekstslide

Waar moet je op letten:
  • Het aanwijzend voornaamwoord richt zich naar het zelfstandig naamwoord wat erachter staat. Is dit vrouwelijk of meervoud, dan verandert het dus. Vb: este libro, esta casa, estos libros, estas casas
  • Let goed op of de volgende woorden in de zin staan: aquí (hier), ahí (daar), allí (daarginds, ver weg). Hieraan kan je zien welk aanwijzend vnw. je moet gebruiken. 
  • esto/eso/aquello gebruik je als je niet naar een specifiek zelfstandig naamwoord verwijs. Het wordt dus algemeen gebruikt. ¿Qué es eso? Wat is dat?

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer gebruik je “ este - estos en esta - estas” ( Deze / Dit )?

A
Als je iets aanwijst dat dichtbij (de spreker) is
B
Als je iets aanwijst dat verder weg (van de spreker) is

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer gebruik je “ ese - esos en esa - esas” ( Die / Dat )?

A
Als je iets aanwijst dat dichtbij (de spreker) is
B
Als je iets aanwijst dat verder weg (van de spreker) is

Slide 12 - Quizvraag

... teléfono móvil es negro.
A: Esa B: Esas C: Ese D: Esos
Tekst
A
Esa
B
Esas
C
Ese
D
Esos

Slide 13 - Quizvraag

¿__________ mochila que tengo aquí es tuyo?
A
ese
B
este
C
esta
D
esa

Slide 14 - Quizvraag

Este ordenador es muy lento.
[...........] de ahí es más rápido.
Ver esquema página 18 (LA)
A
ese
B
aquellos
C
este
D
esa

Slide 15 - Quizvraag

Vul juiste aanw.vnw. in:
Mira, ____ chica allí, ¿quién es?
A
esta
B
esa
C
ese
D
esas

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzende voornaamwoord.

Deze docente is erg goed. = ____ profesora es muy buena.
A
este
B
ese
C
esta
D
esa

Slide 17 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzende voornaamwoord.

Deze tafel is vrij = ______ mesa está libre.
A
Ese
B
Este
C
Esa
D
Esta

Slide 18 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzende voornaamwoord.

Dat meisje is knap. = ____ chica es guapa.
A
esa
B
ese
C
esta
D
este

Slide 19 - Quizvraag

Dit gerecht is typisch Spaans.
........ plato es típico de España
A
Este
B
Ese
C
Esa
D
Esto

Slide 20 - Quizvraag

... chicas son de Cuba.
A: Esta B: Este C: Estas D: Estos
A
Esta
B
Este
C
Estas
D
Estos

Slide 21 - Quizvraag

Aanwijzende voornaamwoorden:
Este Esta Estos Estas
Me gusta ___________ temporada.
A
esto
B
esta
C
este
D
estos

Slide 22 - Quizvraag

Aanwijzende voornaamwoorden:
Este Esta Estos Estas
Me gusta ___________ regalo.
A
este
B
esta
C
estos
D
estas

Slide 23 - Quizvraag

Aanwijzende voornaamwoorden:
Este Esta Estos Estas
Me gustan ___________ cosas
A
estos
B
estas
C
este
D
esta

Slide 24 - Quizvraag

... portátiles son grandes.
A: Esta B: Estas C: Este D: Estos
A
Esta
B
Estas
C
Este
D
Estos

Slide 25 - Quizvraag

... caja es verde.
A: Esta B: Estas C: Este D: Estos
A
Esta
B
Estas
C
Este
D
Estos

Slide 26 - Quizvraag

Repaso

Slide 27 - Tekstslide

Maak de volgende sleepvragen zonder in je woordenlijst te kijken!

Slide 28 - Tekstslide

groot
hard
zacht
rechthoekig
klein
rond
vierkant
rectangular
grande
blando
redondo
pequeño
cuadrado
duro

Slide 29 - Sleepvraag

duro
redondo
cuadrado
blando
pequeño
rectangular
grande

Slide 30 - Sleepvraag

grande
duro
blando
rectangular
pequeño
redondo
cuadrado
zacht
vierkant
klein
rond
rechthoekig
hard
groot

Slide 31 - Sleepvraag

madera
papel
plástico
cristal
cuero
metal

Slide 32 - Sleepvraag

papel
metal
cristal
cuero
madera
plástico
papier
glas
leer
hout
plastic
metaal

Slide 33 - Sleepvraag

Las comparaciones

Slide 34 - Tekstslide

La comparación:
Yo soy ______ alto ____ Lucas. (langer)
A
más / como
B
menos / que
C
tan / como
D
más / que

Slide 35 - Quizvraag

Jouw auto is net zo mooi als de mijne.
A
más bonito que
B
menos bonito que
C
tanto bonito como
D
tan bonito como

Slide 36 - Quizvraag

Ik eet met kerst meer dan normaal.
Como durante Navidad __________ normalmente.
A
más que
B
menos que
C
tan como

Slide 37 - Quizvraag

Vul in:

Me gustan las dos, pero pienso que los productos de Zara son ... (goedkoper dan) Mango, ¿no?
A
menos baratos que
B
tan baratos como
C
más baratos que
D
más baratos como

Slide 38 - Quizvraag

Ik vind sinterklaas minder leuk dan kerst.
Me gusta Sinterklaas ______ kerst.
A
más que
B
menos que
C
tan como

Slide 39 - Quizvraag

Ámsterdam es ____ grande _____ Utrecht.
A
más/que
B
más/como
C
menos/que
D
tan/como

Slide 40 - Quizvraag

Haz comparaciones
1.


2.


3.


4.


5.


6.
€19,95

€19,95

Slide 41 - Tekstslide

El objeto directo
Wat is een lijdend voorwerp?



ej. Compro un libro para Juan.
het antwoord op de vraag wie of wat + persoonsvorm
el libro = het lijdend voorwerp

Slide 42 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp als persoonlijk voornaamwoord.
Net als in het Nederlands kan je het lijdend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord. 
Ik koop een boek voor Juan. - Ik koop het voor Juan. 
Compro un libro para Juan.  - Lo compro para Juan.

Slide 43 - Tekstslide

Los pronombres de objeto directo
                      mannelijk          vrouwelijk
enkelv.               lo                           la
meerv.               los                         las

Slide 44 - Tekstslide

Plaats van de persoonlijke voornaamwoorden. 
- De persoonlijke voornaamwoorden staan voor de persoonsvorm
vb:  Uso todos los días el ordenador. - Lo uso todos los días. 
- Als er een infinitief in de zin staat kan het persoonlijk voornaamwoord voor de persoonsvorm komen te staan.
vb: Voy a comprar un libro. -  Lo voy a comprar.
of achter de infinitief. Let op: het moet er dan aan vast geschreven worden!!!
vb: Voy a comprar un libro. - Voy a comprarlo.

Slide 45 - Tekstslide

las
los 
la
lo
caja
portátil
móviles
cosas
temporada
chico
chicas

Slide 46 - Sleepvraag

Sleep het juiste antwoord naar de zin.
1. Voy a pedir a Ana su portátil, ella no                        usa.
2. Siempre le pido los vestidos a mi hermana,                    suyos son más bonitos.
3. Voy a comprar unas entradas para la ópera a mis padres y se                   voy a regalar para su aniversario.
4. No sé si Juan quiere ir a ver la nueva película de Ana de Armas. Creo que                                 ponen en el cine del centro comercial.
5. Ese jarrón es muy feo.                              voy a quitar de ahí. 
..........
..........
..........
..........
..........
lo
la
los
las
lo

Slide 47 - Sleepvraag

Deberes - apunta en la agenda
Week 39 :
Maken: LA pág. 19 ej. 3 en 4
Maak:LE: ej. 1.3, 1.4, 1.6, 1.7, 1.8,1.9
                     1.15, 1.16
Leren woordjes 1.1 en 1.2
WEEK 40:
SO TAREA 1 Alle woorden en grammatica

Slide 48 - Tekstslide