4.3 schakelingen

4.3 schakelingen
Volgende dia
PO
Nask klas 2
November
Controle vragen d.m.v. de lesdoelen
-
Opdrachten maken
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.3 schakelingen
Volgende dia
PO
Nask klas 2
November
Controle vragen d.m.v. de lesdoelen
-
Opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
4.3.1 Je kunt de symbolen benoemen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
4.3.2 Je kunt het verschil uitleggen tussen een serie- en parallelschakeling.
4.3.3 Je kunt het schakelschema tekenen en maken van eenvoudige serie- en parallelschakelingen.

A. maak eerst de tekening
B. maak daarna de schakeling

Slide 2 - Tekstslide

Je maakt een stroomkring met:
1. 1 accu + 1 lampje
2. 1 accu + 1 lampje + schakelaar
3. 1 accu + 3 lampjes (parallel geschakeld)
4. 1 accu + 3 lampjes (parallel) met 1 lampje met schakelaar
5. 1 accu + 3 lampjes (serie)

6. Bonus: Deurbel actie

Slide 3 - Tekstslide

Schakeling
Schakelschema

Slide 4 - Tekstslide

Parallel schakeling

Een ander soort schakeling is een parallel schakeling. 

Bij een parallel schakeling zit ieder apparaat in een aparte stroomkring. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zat het met  serie en parallel?
Serie schakeling                                                           Parallel schakeling

Slide 7 - Tekstslide

Teken het schema van deze schakeling. Je ziet een voedingskastje, een schakelaar, 2 lampjes in serie.
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Stroom meten
  • Kleine deeltjes die van plus naar min lopen
  • Grootte van de stroom: stroomsterkte
  • Stroomsterkte heeft als eenheid ampère (A)
  • Stroommeter heet ook wel een ampère meter
  • Ampère meter meet hoeveel deeltjes er per seconde door een stroomkring gaan

Slide 9 - Tekstslide

Meetinstrumenten aflezen
Lees de ampère meter af

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
4.2.1 Je kunt een aantal spanningsbronnen benoemen.
4.2.2 Je kunt uitleggen wat spanning is.
4.2.3 Je kunt beschrijven hoe je spanning meet.
4.2.4 Je kunt uitleggen wat stroomsterkte is.
4.2.5 Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
4.2.6 Je kunt benoemen voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen.
4.2.7 Je kunt beschrijven hoe je zelf een batterij kunt bouwen. (EXTRA)

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Samen maken
Opdracht 1
Zelfstandig maken
2 tot en met 9
Huiswerk
-
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
4.3.1 Je kunt de symbolen benoemen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
4.3.2 Je kunt het verschil uitleggen tussen een serie- en parallelschakeling.
4.3.3 Je kunt het schakelschema tekenen van eenvoudige serie- en parallelschakelingen.
4.3.4 Je kunt uitleggen waarom elektrische apparaten bijna altijd parallel geschakeld worden.
4.3.5 Je kunt de grootte van de stroomsterkte beredeneren in een schakeling.

Slide 13 - Tekstslide