1 vmbo-kgt thema 2.3 Organen en cellen: Cellen

Thema 2 Organen en cellen
2.3 Cellen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 Organen en cellen
2.3 Cellen

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen 2.2 Organen van planten
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 2.3 Cellen
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

leerdoelen vandaag (2.3)
Aan het einde van de les:
- weet je dat een organisme bestaat uit cellen.
- kan je de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken.
- kan je de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken.

Slide 5 - Tekstslide

Inleiding
Cellen zijn de bouwstenen van organismen.
Je lichaam bestaat uit verschillende typen cellen.

Slide 6 - Tekstslide

2.3 Cellen
Alle organismen bestaan uit cellen.
Cellen zijn de bouwstenen van een organisme.

Cellen zijn klein. Je kan ze alleen zien onder de microscoop.
Cellen zijn doorzichtig. Om ze goed te kunnen zien onder de microscoop worden ze gekleurd.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Je lichaam bestaat uit heel veel verschillende typen cellen.
Kijk maar eens links op de afbeelding.

De vorm van een cel heeft te maken met de functie die de cel heeft.

Slide 9 - Tekstslide

Een bloedcel is rond. Daardoor kan hij gemakkelijker door de bloedvaten stromen.

Een botcel heeft uitsteeksels. Daardoor kan hij een stevige verbinding maken met andere cellen.

Slide 10 - Tekstslide

Een cel heeft verschillende delen.
Links zie je een cel uit het wangslijmvlies van de mens.

Ernaast is de cel getekend met de verschillende delen.

Slide 11 - Tekstslide

Een cel bevat water met opgeloste stoffen: het celplasma (cytoplasma).

Om het celplasma heen, zit een dun vlies: het celmembraan. Sommige stoffen kunnen door het celmembraan heen. Daardoor kan een cel stoffen opnemen en afgeven.




Slide 12 - Tekstslide

In het celplasma ligt de celkern.
De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.

Slide 13 - Tekstslide

De cellen van planten zien er anders uit dan de cellen van dieren.

Links zie je een afbeelding van een plantaardige cel.


Slide 14 - Tekstslide

Plantaardige cellen hebben dezelfde delen als dierlijke cellen:
- celplasma
- celmembraan
- celkern

Slide 15 - Tekstslide

Plantaardige cellen kunnen extra delen hebben, die dierlijke cellen niet hebben:
- grote vacuole
- bladgroenkorrels
- celwand

Slide 16 - Tekstslide

De vacuole is een blaasje gevuld met vocht.

In het celplasma drijven vaak kleine groen korrels: de bladgroenkorrels. In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. Door de bladgroenkorrels zien planten er groen uit.


Slide 17 - Tekstslide

Een plantaardige cel maakt een stevig laagje om de cel: de celwand.
De celwand zorgt voor stevigheid.

De celwand hort niet bij de cel zelf, maar ligt om de cel heen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

zoek de verschillen
en de overeenkomsten!!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

VRAGEN??

Slide 23 - Tekstslide

zelf aan de slag
2.3 Cellen: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1, 2, 3, 5 maken
(vanaf blz. 98)

Slide 24 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- weet je dat een organisme bestaat uit cellen.
- kan je de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken.
- kan je de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken.

Slide 25 - Tekstslide