6. Leven in de landschapszones

Leven in de landschapzones
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek, schrift en iPad op tafel.
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis.

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leven in de landschapzones
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek, schrift en iPad op tafel.
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis.

Slide 1 - Tekstslide

Stil beginnen
Lees: B79 - Poolstreken: te koud.

Beantwoord daarna voor jezelf de vragen:
1. Waar kan het het koudst worden: op de Noordpool of de Zuidpool?
2. Hoe heet de periode op de polen wanneer het maandenlang donker is?

Klaar? Lees ook B80 - Tropisch regenwoud: onvruchtbaar.
timer
4:00

Slide 2 - Tekstslide

Dit gaan we leren
Je kan uitleggen waarom bepaalde gebieden op de wereld moeilijk bewoonbaar zijn.

Je kan beschrijven hoe de mensen die daar toch wonen, zich aanpassen aan hun omgeving.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Waar op de wereld is dit?

In welke landschapszone?

Waarom is de jacht zo belangrijk in dat gebied?

Slide 5 - Tekstslide

Gematigde zone: goed te wonen. Het is er dichtbevolkt.

Weinig oorspronkelijke plantengroei over.
Vooral een ingericht landschap.

Slide 6 - Tekstslide

In de natuurlandschappen waar we het over hebben gehad, is het moeilijker wonen > dunbevolkt.

Bijvoorbeeld om:
- Te droog;
- Te koud;
- Geen vruchtbare grond.
Eigenlijk komt het allemaal neer op: moeilijk om eten te verbouwen.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom wonen er weinig mensen op de steppe?
A
Te droog
B
Te koud
C
Niet vruchtbaar

Slide 8 - Quizvraag

Waarom wonen er weinig mensen op de toendra?
A
Te droog
B
Te koud
C
Niet vruchtbaar

Slide 9 - Quizvraag

Tropisch regenwoud: Onvruchtbaar.
Eten kan niet zomaar groeien op deze bodem. Mensen kunnen wel leven van bijvoorbeeld houtkap.

Sommige boeren branden kleine stukjes bos af, waar de grond wel tijdelijk vruchtbaar van wordt. Dit heet zwerflandbouw.

Slide 10 - Tekstslide

Aride zone: Te droog.
Alleen hier en daar water: dat heet een oase. Een rivier wordt soms ook wel een rivieroase genoemd.

Je kan hooguit doen aan extensieve veeteelt: weinig vee op een groot stuk grond.

Slide 11 - Tekstslide

Polaire zone: Te koud.
Bomen en de meeste planten kunnen hier niet groeien.
Mensen leven van de jacht en visserij, of van de verkoop van bv. olie.

Slide 12 - Tekstslide

Let op!

Toendra (boven) en steppe hebben allebei geen bomen.
- Op de toendra komt dat omdat het te koud is (onder de 10 graden)
- Op de steppe komt dat omdat het te droog is (minder dan 500mm)

Slide 13 - Tekstslide

Dit hebben we geleerd:
Waarom de tropische, aride en polaire zone lastig zijn voor mensen om in te leven.

Op welke manieren mensen in die zones zich aanpassen om daar toch te kunnen leven.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Maak: de opdrachten in deze LessonUp.

Hoe? In je schrift. Gebruik je Basisboek (B77 t/m B80).
Met wie? Je mag rustig overleggen met je buur.
Hoe lang? Tot het einde van deze les.
Klaar? Maak voor jezelf een overzicht van de belangrijkste punten die we tijdens het onderwerp Landschapzones hebben geleerd.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 1
a. Wat is de reden dat er in de aride zone weinig mensen wonen?
b. Wat is de reden dat er in de tropische zone weinig mensen wonen?
c. Bedenk een reden waarom gebieden in de gematigde zone vaak erg dichtbevolkt zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 1 - Antwoorden
a. Wat is de reden dat er in de aride zone weinig mensen wonen?
Het is daar te droog om goed aan landbouw te doen.
b. Wat is de reden dat er in de tropische zone weinig mensen wonen?
De grond is daar onvruchtbaar en daardoor kan je daar moeilijk eten verbouwen.
c. Bedenk een reden waarom gebieden in de gematigde zone vaak erg dichtbevolkt zijn.
Hier zijn de omstandigheden perfect om makkelijk veel eten te verbouwen, dus er kunnen daar veel mensen wonen.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 2
Gebruik B78.
a. Wanneer noemen we een gebied 'droog'?
b. Wat betekent het begrip 'extensieve veeteelt'?
c. Welke twee manieren hebben mensen in droge gebieden om aan hun water te komen?

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 2 - Antwoorden
Gebruik B78.
a. Wanneer noemen we een gebied 'droog'?
Als er te weinig neerslag valt om aan akkerbouw te doen.
b. Wat betekent het begrip 'extensieve veeteelt'?
Veeteelt met weinig dieren per hectare.
c. Welke twee manieren hebben mensen in droge gebieden om aan hun water te komen?
Water uit de grond/oases halen, of water van andere gebieden aanvoeren.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 3
Gebruik B80.
a. Waarom wonen er weinig mensen in het tropisch regenwoud?
b. Hoe zorgen de mensen die er wél wonen, dat ze eten kunnen verbouwen?
c. Wat is het nadeel van de manier die je hebt genoemd bij 3b?

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 3 - Antwoorden
a. Waarom wonen er weinig mensen in het tropisch regenwoud?
Omdat de bodem daar niet vruchtbaar is.
b. Hoe zorgen de mensen die er wél wonen, dat ze eten kunnen verbouwen?
Ze branden stukjes regenwoud af, en de as zorgt ervoor dat de bodem wel vruchtbaar wordt.
c. Wat is het nadeel van de manier die je hebt genoemd bij 3b?
Er verdwijnen daardoor stukken regenwoud die belangrijk zijn voor de aarde.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 4
Bekijk de afbeeldingen op de volgende slide.
a. Welk landschap zie je op afbeelding 1?
b. Welk landschap zie je op afbeelding 2?
c. In beide gebieden groeien geen bomen, om verschillende redenen. Noem de redenen dat in die gebieden geen bomen groeien.

Slide 22 - Tekstslide

Afbeelding 1
Afbeelding 2

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 4 - Antwoorden
a. Welk landschap zie je op afbeelding 1?
De steppe.
b. Welk landschap zie je op afbeelding 2?
De toendra.
c. In beide gebieden groeien geen bomen, om verschillende redenen. Noem de redenen dat in die gebieden geen bomen groeien.
Op de steppe niet, omdat er te weinig neerslag valt. Op de toendra niet, omdat het er te koud is.

Slide 24 - Tekstslide